Box 3: de spaarvariant nader bekeken

Hanneke Kroonenberg - Van Lanschot
Hanneke Kroonenberg
Hoofd Kenniscentrum Van Lanschot
  1. Inspiratie
  2. Vermogensregie
  3. Prinsjesdag
  4. Box 3: de spaarvariant nader bekeken
blog
27 september 2022

Box 3: de spaarvariant nader bekeken

Op Prinsjesdag 2022 is het wetsvoorstel ‘Overbruggingswet box 3’ bekendgemaakt. Een overgangsregeling voor de periode 2023 tot 2026 die de spaarvariant wordt genoemd. Hoe ziet deze nieuwe wetgeving voor box 3 eruit?
Vrouw met hond in auto

Met het  wetsvoorstel ‘Overbruggingswet box 3’ hoopt het kabinet te voldoen aan het kerstarrest van de Hoge Raad. Dit wetsvoorstel is een overgangsregeling voor de periode 2023 tot 2026 en wordt de spaarvariant genoemd. Vanaf 2026 wordt de belastingheffing in box 3 gebaseerd op het werkelijk gerealiseerde rendement. Daarnaast is op Prinsjesdag bekendgemaakt dat het tarief van box 3 in 2023 van 31% naar 32% zal stijgen.

In deze blog bespreek ik hoe de nieuwe wetgeving voor box 3 eruitziet.

Spaarvariant: drie categorieën

In tegenstelling tot de huidige box 3-wetgeving wordt in de spaarvariant gekeken naar uw werkelijke vermogensmix. Daarbij gelden drie categorieën:

  1.  spaargeld (officiële categorienaam: banktegoeden)
  2. overige bezittingen 
  3. schulden 

De peildatum voor uw vermogensmix blijft nog steeds het saldo op 1 januari van het belastingjaar. 

Spaargeld is het positieve saldo dat op uw betaalrekeningen, spaarrekeningen, deposito’s, etc. staat. Het saldo op uw effectenrekening die gekoppeld is aan uw effectenportefeuille, valt daar ook onder. Dat geldt eveneens voor geld op buitenlandse rekeningen. Nieuw is dat ook uw contante geld onder de categorie ‘spaargeld’ wordt gezet. Bewaart u vanwege de negatieve rente op spaargeld nu geld in uw kluis? Dan telt dit bedrag toch als spaargeld.

Onder de categorie ‘overige bezittingen’ vallen al uw overige box 3-bezittingen. Denk daarbij aan uw beleggingsportefeuilles, beleggingspanden, tweede woningen, vorderingen, crypto’s,  verzekeringspolissen (voor zover niet vrijgesteld), belangen in een vennootschap van minder dan 5%, kunst die u als belegging aanhoudt, etc. 

Onder ‘schulden’ vallen schulden die geen box 1- of box 2-schulden zijn. 

Forfaitaire rendementen

Ook in de spaarvariant wordt nog steeds uitgegaan van forfaitaire rendementen. En dus niet van de door u werkelijk gerealiseerde rente en rendementen of betaalde rente. De forfaitaire rendementen voor de categorie ‘spaargeld’ en de categorie ‘schulden’ zijn nog niet bekend. Die worden namelijk pas na afloop van een belastingjaar vastgesteld. Het forfaitaire rendement voor overige bezittingen zal wel vóór 1 januari 2023 bekend worden gemaakt.

Forfaitair rendement
spaarvariant
6
Ook de spaarvariant gaat uit van forfaitaire rendementen, in 2023 naar verwachting 6% voor tweede woningen, beleggingsportefeuilles, crypto's, kunst en andere 'overige bezittingen'.

Voor de categorie ‘spaargeld’ wordt aangesloten bij de gemiddelde driemaands-depositorente over het lopende belastingjaar (dus 2023) zoals gepubliceerd door de Nederlandsche Bank (DNB). Momenteel bedraagt die circa 0,01%. Aangezien de rente nu wat oploopt, zal die voor 2023 mogelijk iets hoger uitvallen.

Voor de categorie ‘overige bezittingen’ wordt het forfaitaire rendement, net zoals nu, gebaseerd op een vijftienjarig voortschrijdend gemiddelde van een drietal rendementen. Voor 53% is dat afhankelijk van de prijsontwikkeling van bestaande koopwoningen, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor Statistiek, voor 33% het rendement van de MSCI Europe Standard Gross Local Index en voor 14% van het rendement op Nederlandse tienjarige staatsobligaties, zoals gepubliceerd door de Europese Centrale Bank. Momenteel is het forfaitaire rendement 5,53%. Voor het vijftienjarig voortschrijdend gemiddelde komen de rendementen van 2021 daarbij. En dat was een uitzonderlijk goed jaar voor koopwoningen en aandelenbeleggingen. Voor 2023 verwachten we dan ook dat het forfaitaire rendement voor overige bezittingen rond de 6% zal uitkomen.

Voor schulden wordt aangesloten bij het gemiddelde rentepercentage van het lopende jaar van het totaal uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door DNB. Momenteel ligt dat rond de 2,5%. Aangezien de hypotheekrente mogelijk stijgt, kan dat voor 2023 iets hoger uitvallen.

Berekening box 3-inkomen

Voor de berekening van uw box 3-inkomen over 2023 wordt dus gekeken naar uw vermogensmix op 1 januari 2023. Voor iedere categorie wordt het rendement berekend en daarvan kunt u vervolgens de rente van de categorie ‘schulden’ aftrekken. Daarna wordt er rekening gehouden met een heffingsvrij vermogen van € 57.000. Als u een partner heeft, mag u het dubbele bedrag aanhouden. Uit die berekening komt het box 3-inkomen. En dat wordt volgend jaar belast tegen 32%. Voor 2024 wordt dat percentage 33% en voor 2025 34%. Er kan geen negatief box 3-inkomen ontstaan.

Een voorbeeld 

Vermogensmix 1 januari 2023
van u en uw partner
Bedrag Verwacht forfaitair rendement* Bedrag
Spaargeld € 300.000 0,01% € 30
Overige bezittingen € 800.000 6% € 48.000
Schulden € 150.000 2,5% -/-€ 3.750
Rendement € 44.280
Correctie voor heffingsvrij vermogen -/-€ 5.314
Box 3-inkomen € 38.966
Box 3-belasting 2023 (32%) € 12.469

*De percentages voor 2023 zijn nog niet definitief vastgesteld.

Peildatum-arbitrage

Is het rendement op spaargeld substantieel lager dan het rendement op overige bezittingen? Dan  zou het aantrekkelijk kunnen zijn om kort voor de peildatum van 1 januari bijvoorbeeld uw beleggingsportefeuille te verkopen en de opbrengst op een bankrekening aan te houden en vervolgens na 1 januari weer beleggingen aan te kopen. Of om kort voor de peildatum een box 3-schuld aan te gaan en daarna weer af te lossen. Om dit soort belastingontwijking tegen te gaan, komt er een antimisbruikregeling: de peildatum-arbitrage.

Peildatum: tijdelijk omzetten naar spaargeld leidt niet tot lagere belastingheffing

Deze bepaling zorgt ervoor dat rond de peildatum het tijdelijk omzetten van overige bezittingen naar spaargeld of het tijdelijk aangaan van schulden niet leidt tot een lagere belastingheffing. Het gaat daarbij om transacties in een periode van drie maanden rond de peildatum. 

Dus als u in het voorbeeld op 15 december 2022 uw overige box 3-bezittingen van € 800.000 verkoopt en op een spaarrekening zet en vervolgens vóór 15 maart 2023 weer beleggingen aankoopt, dan wordt er toch belasting geheven volgens de percentages in het voorbeeld.

Als u aannemelijk maakt dat u de omzettingen in uw vermogen uit zakelijke (lees: niet-fiscale) overwegingen gedaan heeft, dan geldt de antimisbruikregeling niet. De Belastingdienst zal dit “risicogericht” controleren. In de belastingaangifte zullen daar vragen over opgenomen worden.

Meer weten?

Als de Eerste en Tweede Kamer akkoord gaan, treedt het Belastingplan 2023 per 1 januari 2023 in werking. Wilt u weten wat de wijzigingen voor u persoonlijk betekenen? Neemt u dan contact op met uw private banker.

In volgende blogs zullen wij ingaan op wat deze wijzigingen voor de verschillende vermogensbestanddelen in box 3 betekenen. Lees ook onze andere Prinsjesdag-blogs.

Geschreven naar de stand van zaken op 27 september 2022. 

Wilt u meer informatie?

Contact
Neemt u dan contact op met mr. Hanneke Kroonenberg RB. Haar primaire aandachtsgebied is financiële planning voor de directeur-grootaandeelhouder en de vermogende particulier. Zij houdt u op de hoogte van actuele ontwikkelingen op het gebied van Vermogensregie. 
Auth platform tracking pixel Login page tracking pixel