Teamleider bij Van Lanschot Ondernemers
Toekennen aandelenopties aantrekkelijker door nieuwe regeling
Het is de bedoeling dat de nieuwe regeling per 1 januari 2023 ingaat.
Zo is de huidige regeling
Als een werknemer als onderdeel van zijn beloning een optie krijgt om aandelen in de onderneming te kopen, dan wordt op het moment van de toekenning van de optie nog geen belasting geheven. Pas als de werknemer de optie uitoefent, wordt er loonbelasting ingehouden over het verschil tussen de werkelijke waarde en de uitoefenprijs.Mireille krijgt van haar werkgever een optie om over drie jaar 1.000 aandelen in het bedrijf te kopen voor een prijs van € 10 per aandeel. Zij moet op dat moment nog wel in dienst zijn. Mireille blijft in dienst en oefent na drie jaar de optie uit. De waarde van het aandeel is inmiddels gestegen naar € 50. Mireille moet op dat moment, naast de aankoopprijs van € 10.000, loonbelasting betalen over € 40.000 (€ 50.000 - € 10.000). Afhankelijk van haar overige inkomen kan de loonbelasting oplopen tot circa € 22.000.
Als Mireille de aandelen direct kan verkopen, kan ze de belasting uit de verkoopopbrengst betalen. Maar het knelpunt bij start- en scale-ups is vaak dat de aandelen nog niet verkocht mogen worden door een contractuele lock-up-periode. Als Mireille niet voldoende spaargeld heeft om de belasting te betalen, kan dat een reden zijn om de optie niet uit te oefenen.
Dit wordt de nieuwe regeling
Om dit knelpunt op te lossen, wordt de belastingheffing uitgesteld naar het moment dat de aandelen verhandelbaar worden en dus (gedeeltelijk) verkocht mogen worden. Als uitgangspunt voor de belastingheffing geldt dan de waarde van het aandeel op het moment van verhandelbaar worden. Als de waarde tussen het moment van uitoefenen van de optie en het verhandelbaar worden van het aandeel is gestegen, wordt die stijging ook in de belastingheffing betrokken.Bij beursgenoteerde aandelen zal in de meeste gevallen het moment van uitoefenen van de optie gelijk zijn aan het moment van het verhandelbaar worden. Maar in sommige gevallen is er een wettelijke of contractuele beperking om de aandelen te verkopen. In dat geval wordt de belastingheffing uitgesteld tot uiterlijk vijf jaar na uitoefening van de optie (of als de onderneming later naar de beurs gaat, vijf jaar na de beursgang), ook al loopt de wettelijke of contractuele beperking langer.
Belastingheffing kan uitgesteld worden tot er geld beschikbaar komt
Nadat de belasting over de aandelen afgerekend is, verhuizen de aandelen naar box 3 (of naar box 2 als er een aanmerkelijk belang ontstaat). Wordt in de periode tussen uitoefening van de optie en het verhandelbaar worden dividend op de aandelen uitgekeerd? Dan wordt over die dividenduitkering loonbelasting geheven.
Keuzeregeling
In de nieuwe regeling kan de werknemer ervoor kiezen om, net als nu, de loonbelasting toch direct bij het uitoefenen van de optie af te rekenen. Voordeel daarvan is dat de aandelen op dat moment overgaan naar box 3 of box 2. Over de waardestijging van de aandelen na belastingbetaling wordt dan geen loonbelasting meer geheven. De belastingheffing in box 3 of box 2 is in de meeste gevallen lager. Uiteraard moet de werknemer dan wel spaargeld hebben om de belasting te betalen.Niet alleen voor start- en scale-ups
Hoewel de nieuwe regeling bedoeld is om knelpunten bij start- en scale-ups op te lossen, geldt die voor iedere onderneming. De regeling kan dus ook gebruikt worden voor werknemers en bestuursleden van beursgenoteerde ondernemingen.
De nieuwe regeling is een verbetering ten opzichte van de huidige regeling, omdat de belastingheffing uitgesteld kan worden tot het moment dat er daadwerkelijk geld beschikbaar komt. Vermoedelijk gaan ondernemingen de beloning via aandelenopties nu vaker gebruiken om werknemers te werven én voor langere tijd aan zich te binden.
Meer weten?
Denkt u erover aandelenopties toe te kennen aan uw werknemers en wilt u meer weten? Neemt u dan contact op met Olivier Linker, teamleider Van Lanschot Ondernemers, via 06 53 36 10 05 of o.linker@vanlanschot.com.
Geschreven naar de stand van zaken op 19 juli 2022.