KNRM: ‘Trots op de vrijwilliger die met windkracht tien de zee op gaat’
De KNRM is in 1824 gestart als een particulier initiatief. Een groep notabelen besloot in dat jaar, dat een land als Nederland het redden op zee beter moest gaan regelen. De overheid deed het niet, dus ze hebben hun eigen portemonnee getrokken om het te regelen. ‘Tot op de dag van vandaag zijn we een particuliere organisatie,’ zegt Edward Zwitser. ‘We moeten weliswaar verantwoording afleggen aan meerdere ministeries, maar we zijn zelfstandig.’ Dat heeft z’n voordelen, merkt Zwitser. ‘De prioriteit ligt bij ons bij de vrijwilliger. Wat heeft hij nodig om z’n werk goed en veilig te kunnen doen? Bij het verdelen van overheidsbudgetten, moeten allemaal lastige keuzes gemaakt worden en moet je je als organisatie aanpassen aan het beschikbare budget van dat jaar. Wij kunnen het omdraaien.’
Redden of helpen
KNRM redt en helpt mensen op zee en op grote binnenwateren zoals het IJsselmeer, Markermeer en het Veerse Meer. Niet alleen reddingen van boten in nood, maar ook mensen die aan boord ziek worden, vastgelopen schepen, vermiste zwemmers en zoekacties. ‘Technisch maken we een onderscheid tussen redden en helpen, van een redding spreek je als iemand in doodsnood was. Redden of helpen, het heeft allemaal een grote impact. Dat hoor je als je praat met iemand die hulp heeft gehad. Als je met je gezin op een boot zit, er nood aan de man is en je weet niet wat je moet doen, dan maakt een stoere vent die aan boord stapt om het voor je te rooien een grote indruk. Onze eigen mensen onderschatten dat wel eens, die zeggen dan heel nuchter: we hebben iemand naar huis gesleept van wie de boot het niet meer deed.
Is een collega na een actie niet zichzelf, dan maken we dat bespreekbaar
Duivels dilemma
Toch maken de 1.400 vrijwilligers van de KNRM dingen mee die zelfs op de meest ervaren krachten flink indruk maken. Zwitser zal nooit de redding vergeten van een meisje van zeven dat in Scheveningen met haar fiets van de pier was gevallen, meters naar beneden op de basaltblokken. ‘Onze mensen waren daar als eerste bij en zagen dat ze geen lucht meer kreeg. De jongen die er als eerste bij was, stond voor het duivelse dilemma: wat doe ik? Laat ik haar liggen, dan stikt ze, maar elke EHBO’er weet ook dat je van het hoofd en de nek van gewonde mensen moet afblijven, een verkeerde beweging is daarbij fataal. Hij heeft de beste beslissing genomen en haar zo bewogen dat ze weer adem kon halen. Hij kreeg gelukkig snel hulp van een collega die IC-verpleegkundige is, en later namen de andere hulpdiensten het over.
In de weken erna bleven de stoere kerels die bij die redding waren maar worstelen met de vraag of het meisje het zou halen. Ze lag op de IC, zonder teken van leven, en dat heeft lang geduurd.’ Wonder boven wonder, ze komt er bovenop. Zwitser bezoekt weken later met het meisje en haar ouders de reddingspost. ‘Dat was bijna therapeutisch voor die mannen. Op zo’n moment weet je weer: we doen het niet voor niks.'
Trauma-herkenning
Dit soort indrukwekkende ervaringen maakt duidelijk dat de KNRM aandacht besteedt aan de heldhaftige kant van het werk en aan de verwerking van pijnlijke ervaringen van de redders. ‘We laten op elk reddingsstation een paar jongens een trauma-herkenningsopleiding doen. Ze hoeven geen trauma’s te behandelen, ze hoeven alleen maar te herkennen dat hun collega na een actie zichzelf niet is, en dat bespreekbaar te maken. Als iemand dat eenmaal toegeeft, is hulp organiseren niet ingewikkeld. Maar hoe krijg je zo’n grote stoere vent zover dat hij toegeeft: het gaat niet goed met mij? Het beste kan dat binnen de ploeg bespreekbaar worden gemaakt, die trainingen zijn daarbij essentieel.’De vrijwilliger is onze prioriteit: wat heeft hij nodig om goed en veilig z’n werk te doen?
Brandende boot
Want de KRNM voelt als een familie, een grote groep kameraden. ‘Ik heb het de hele tijd over de mannen, maar daar bedoel ik natuurlijk ook vrouwen mee. Het zijn gedreven mensen die graag willen helpen, en daar voldoening van ervaren. Natuurlijk zijn we niet allemaal privé vrienden van elkaar, maar als je dezelfde passie deelt en je maakt daarnaast hele impactvolle dingen met elkaar mee, dan word je kameraden van elkaar. Bovendien: als je op je werk de hele dag Excel-bestanden moet inkloppen, je alarm gaat en je haalt een gezin van een brandende boot, dan is dat van toegevoegde waarde voor je eigen leven. Kijk, wij zijn nooit klaar. Zo lang de zee er is, zullen er mensen in de problemen komen. Als wij na elke klus kunnen zeggen: we hebben gedaan wat we konden, en dat is goed, dan kunnen we dit nog heel lang volhouden.’