Cordaid: ‘Wereldwijd netwerk is onze kracht’
Cordaid is opgericht in 2000, als fusie van verschillende organisaties en fondsen op het gebied van ontwikkelingswerk. ‘De grote kracht van Cordaid is de samenwerking met een internationaal netwerk van Caritas-instellingen, vertelt Kees Zevenbergen. ‘Waar ter wereld ik ook kom, overal vind ik een lokale Caritas-organisatie. Het netwerk strekt zich uit tot elke uithoek van de wereld. Een ideaal kanaal om snel noodhulp te kunnen bieden. Neem nou die ramp in Beiroet. Wij bellen direct met onze lokale partners en vragen: wat heb je nodig, wat kunnen we voor je betekenen?’
Van voedselpakketten tot vredesonderhandelingen
Cordaid is overal waar mensen in de penarie zitten, zegt Zevenbergen. ‘Op de Caribische eilanden hebben we bijvoorbeeld een project met noodhulp. Dankzij een grote actie met cabaretier Jandino Asporaat is daar veel geld voor opgehaald. Dat budget wordt besteed aan voedselpakketten.
Ik kan direct bellen naar partners ter plaatse: wat heb je nodig, wat kunnen we doen?
Met het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben we een overeenkomst getekend om te werken aan vrede en veiligheid in landen in Afrika die zwaar onder druk staan, zoals Mali, Burkina Faso en Niger. En in Afghanistan hebben we een project om vrouwen een plek aan de onderhandelingstafel te geven waar met de Taliban en de Afghaanse overheid vredesbesprekingen worden gevoerd.’
Wereldburgers van morgen
De grote vraag is: wie zal dat betalen? Na de oprichting werd het ontwikkelingswerk van Cordaid voornamelijk gefinancierd met overheidssubsidie, maar in 2015 droogde die stroom op. ‘Ik ben er trots op dat we erin zijn geslaagd om die geldstroom te vervangen door samenwerkingen met institutionele donoren. Dankzij goede projectvoorstellen is het ons gelukt om bijvoorbeeld bij de Wereldbank, The Global Fund en de Bill & Melinda Gates Foundation financiering te regelen.’
Die afgebakende projecten zijn fantastisch, maar ze hebben een nadeel, signaleert Zevenbergen. ‘We hebben geen budget voor innovatie. Je kunt niets nieuws doen, je kunt geen hoger risico nemen. Simpelweg omdat de donor daar geen geld voor geeft. Maar we willen ook vooruitlopen op wat morgen nodig is. Bovendien hebben we geld nodig om jonge mensen, zowel uit ontwikkelingslanden als in Nederland, de kans te geven meer over ontwikkelingssamenwerking te leren. Dat zijn de wereldburgers van morgen, en we hebben elkaar hard nodig.’
We willen ook jonge mensen de kans geven meer over ontwikkelingswerk te leren. Zij zijn de wereldburgers van morgen.
Jonge ontwikkelingswerkers
Zevenbergen is letterlijk opgegroeid met ontwikkelingswerk. ‘Mijn ouders waren ontwikkelingswerkers, we hebben gewoond in Zambia en ik ging naar school in Kenia. Ik hoorde de verhalen van jonge ontwikkelingswerkers die bij ons thuis in het weekend een biertje kwamen drinken, en wist toen al: dat werk wil ik ook doen.’ Wat is zijn drijfveer? ‘Ik vind dat wij, als een van de rijkste landen ter wereld, onze verantwoordelijkheid moeten nemen en een deel van onze welvaart, kennis en netwerk en creativiteit moeten delen met mensen en landen die dat nodig hebben.’
De deur dicht
Met als ultiem doel dat ontwikkelingswerk niet meer nodig is. De inzet van Cordaid is altijd tijdelijk, vertelt Zevenbergen. Projecten worden overgedragen aan de lokale overheid, plaatselijke organisaties krijgen nog af en toe wat ondersteuning maar staan verder op eigen benen. Dat is helaas niet altijd een lineaire ontwikkeling: ‘Het ging bijvoorbeeld een tijd goed in Mali en Burkina Faso, maar door ontwikkelingen van buitenaf ontstaat daar ineens oorlog, en nu zijn we terug.’
Toch is Zevenbergen over het algemeen positief. ‘Wereldwijd groeit het gemiddelde inkomen, de productiviteit gaat omhoog en de kwaliteit van de basisgezondheidszorg en dienstverlening stijgt. Wij zitten als ontwikkelingsorganisatie in de meest fragiele landen, en dat zijn nog maar een stuk of vijftien, twintig gebieden. Uiteindelijk is het de bedoeling dat wij ook daar de deur dichtdoen.’
Foto Kees Zevenbergen: Mickael Franci/Cordaid