‘Zero energy, zegt Brussel? Het kan nog veel duurzamer’
Hoogleraar Peter Luscuere is weliswaar sinds kort met emeritaat, maar aan uitslapen en sudoku’s maken verspilt hij geen tijd. Hij mengt zich op alle niveaus in discussies rond duurzaam bouwen, waterstof, en innovatie. ‘Ons aardgasgebruik is waanzin, we zijn compleet idioot bezig met het gas.’
Wanneer is uw emeritaat officieel begonnen?
‘Mijn aanstelling aan de TU Delft is afgerond, maar ik begeleid nog PhD’s en ik ben voorzitter van promotiecommissies. Feitelijk ben ik al met emeritaat, maar het voelt pas echt na een afscheidsrede. Aan de afdeling Protocollaire zaken bij de universiteit vroeg ik wanneer ik die zou kunnen houden. Zij hebben door corona uiteraard een flinke achterstand opgelopen met alle mensen die in die tijd met emeritaat gingen, maar het niet konden vieren. ‘Over een paar maanden is nog een gaatje’, hoorde ik. Nu is mijn officiële afscheid dus in december. Ik ben in razend tempo bezig met de organisatie van een seminar rond duurzaamheid en innovatie, dat hoort bij zo’n afscheidsmoment, en ik spit mijn loopbaan door voor de afscheidsrede.’
Het is waanzin om aardgas te verbranden en er huizen mee te verwarmen
Wanneer nam uw loopbaan de afslag naar duurzaamheid en energie?
‘Vanaf mijn studie was ik al gebiologeerd door ‘exergie’. Dat is een relatief onbekend begrip, waarmee je uitdrukt hoeveel van de maximale potentie van een energiedrager, zoals elektriciteit of gas, wordt benut. Elektriciteit is 100% exergie, dat kun je volledig in arbeid omzetten. Maar warmte, bijvoorbeeld van heet water, heeft maar heel beperkt exergie omdat lang niet alle warmte in arbeid kan worden omgezet. En als je door die bril kijkt naar ons aardgasgebruik, dan zie je dat het complete waanzin is om aardgas te verbranden en er huizen mee te verwarmen. Aardgas heeft intrinsiek een hoge exergie, maar het wordt verbrand en de temperatuur wordt omlaag gebracht van 1.200 graden naar zo’n 90, 60 of zelfs 50 graden, voordat het geschikt is om woningen te verwarmen. Dat is maar 8% van de exergetische waarde. We verbranden het met circa 100% rendement, maar het effectieve gebruik ligt onder de 10%. Je zou aardgas beter kunnen gebruiken in de chemische industrie. En onze huizen moeten we op een andere manier verwarmen, bijvoorbeeld met warmtepompen.’
Klinkt logisch, waarom gebeurt dat niet?
‘Aardgas was in ons land in overvloed aanwezig en zo’n beetje gratis. Iedereen kookte op gas en heeft een cv-ketel in huis, daar is een aardgasnetwerk voor aangelegd. Als je het mij vraagt, zijn we met z’n allen idioot bezig. Nog steeds is zo’n verwarmingsketel op gas goedkoop en een warmtepomp veel duurder. Momenteel zijn we, door de oorlog in Oekraïne, blij als we genoeg gas hebben om de winter door te komen. Daardoor zie je warmtepompen en andere technologieën in populariteit toenemen. Geld is een sterke motivator.’
Energie besparen heeft ook effect op leefbaarheid, waterkwaliteit en geluk
U bent een grote fan van het cradle-to-cradle-principe, hoe is dat gekomen?
‘Als mensen te lang blijven zitten, gaan ze geloven dat ze een belemmering vormen voor nieuwe ideeën. Daarom vond ik dat ik moest stoppen als directeur van het ingenieursbureau, en mijn zakenpartners vonden hetzelfde. We gingen koffiedrinken met Royal Haskoning en hebben ons bedrijf verkocht. Ze wilden heel graag ziekenhuizen bouwen en die expertise hadden wij. Vanwege mijn interesse voor duurzaamheid, werd ik gevraagd een lezing te presenteren van Michael Braungart, de bedenker van het cradle-to-cradle-concept. Van tevoren heb ik nog snel zijn boek gekocht, hartstikke interessant, maar ik las ook dingen waar ik het volstrekt mee oneens was. Dat werd een goede discussie, gelukkig kan Braungart dat waarderen. Kijk, die chipfabrieken die we bouwden zijn eigenlijk een soort chemische fabrieken. Het afval, een grote hoeveelheid zuren, logen en gassen, worden tegen betaling afgevoerd. Maar toen er een zero-waste-programma kwam, ontdekten mensen dat het geen afval was, maar dat het in andere processen gebruikt kan worden. Een succesvol project, ook financieel.’
Grote vrachtwagens staan uren in en uit te laden en dat verstopt de hele stad
U heeft het in uw boeken en artikelen ook over co-benefits. Wat zijn dat?
‘Dat begrip komt voort uit onderzoek bij Realdania, een initiatief in Denemarken dat met hun vermogen de Deense samenleving wil verbeteren. Je bekijkt duurzaamheidsprojecten in een bredere context. Hoe kijken we naar investeringen in duurzame innovaties? Wat is de terugverdientijd, dat willen geldschieters weten. Als dat meer is dan drie jaar, soms vijf, doen ze het niet. Terwijl die investering ook andere effecten heeft, bijvoorbeeld op gebied van leefbaarheid, waterkwaliteit, productiviteit van werknemers en uiteindelijk geluk. Ik adviseerde bijvoorbeeld bij een groot nieuwbouwproject in hartje Utrecht. Problematisch, want alle busjes met medewerkers moeten naar het centrum, alle materialen worden daar afgeleverd, grote vrachtwagens staan uren in- en uit te laden en dat verstopt de hele stad. De innovatie: grote hallen aan de rand van de stad, waar iedereen en alles eerst naartoe kwam. Materialen werden daar gesorteerd en met kleine leveringen op het juiste moment naar de bouwplaats gebracht. Lang verhaal kort, het was een waanzinnig succes, met 80% minder verkeersbewegingen, hogere productiviteit. En een verbetering van levenskwaliteit in de stad, zodat ze een andere gesprekspartner hadden om mee samen te werken: de gemeente.’Welke innovaties ziet u voor ziekenhuizen op het gebied van duurzaamheid?
‘Ziekenhuizen zijn grote vervuilers, dus ze kunnen ook een groot verschil maken. Ons oppervlaktewater bevat bijvoorbeeld te veel hormonen en medicijnresten, een aanzienlijk deel komt uit ziekenhuizen. Met een zogenaamd Pharmafilter kunnen ziekenhuizen hun afval zuiveren. Er zijn afvalvermalers, waar al het afval in gaat: afval uit de keuken, met afbreekbare borden en bestek, afval uit de operatiekamers, alles kan erin. Het wordt samengevoegd met het riool en gereinigd tot het niveau van drinkwater. Gemeentes waar zo’n ziekenhuis in de buurt staat, gebruiken dat om plantsoenen te sproeien. Het zou voor meer ziekenhuizen een interessante optie zijn, maar ja, de kosten. Ook ziekenhuizen moeten tegenwoordig verantwoording afleggen over hun financiën, ze kunnen zelfs failliet gaan. Dan is de vraag gerechtvaardigd: gaan we deze installatie neerzetten, of kopen we een nieuwe MRI? Ik weet het antwoord wel.’
Waarom zou een ziekenhuis niet meer energie kunnen opwekken dan het gebruikt?
Welke andere wijzigingen kunnen we eenvoudig doorvoeren?
‘Met een grote innovatie-denktank hebben we voorgesteld om alle lantaarnpalen op gelijkstroom over te schakelen. Als je dat doet, is dat niet alleen goedkoper, maar ook kunnen mensen hun zonnepanelen aansluiten op een makkelijke manier. Het scheelt zo’n dure omvormer. En op die manier kun je zonne-energie met elkaar delen. Dat hoeft niet gratis te zijn, daar kan een vergoeding tegenover staan. Met gelijkstroom kun je je elektrische auto opladen, maar ook ontladen, dus ‘m als accu zien. Dus zat ik aan tafel bij de directeur lantaarnpalen van een paar steden, bij wijze van spreken. In Delft is deze innovatie opgepakt, nu de rest van Nederland nog.’Toch jammer dat zulke innovaties geen kans krijgen op grotere schaal. Hoe kan dat?
‘In Brussel hebben ze een concept bedacht, dat heet nearly zero energy. Verschrikkelijk, want dat is een zichzelf opgelegde beperking. Ik denk aan positive footprint. Waarom zou een ziekenhuis niet meer energie kunnen opwekken dan het gebruikt? Zo’n ziekenhuis levert daarmee een positieve bijdrage aan de maatschappij. Dat is een omkering van gedachten, die je niet gaat snappen als je uitgaat van zero energy. Want dat zegt impliciet: die nul ga je nooit halen.’
Peter Luscuere (1955) is emeritus-hoogleraar aan de TU Delft voor de leerstoelen bouwfysica en installaties, gasthoogleraar aan de Tianjin University in China en oprichter van Inspired Ambitions, een onafhankelijk adviesbureau. Hij heeft ervaring met ontwerpen van het binnenmilieu in grote gebouwen, zoals het ING House, Erasmus MC en het nieuwe Rijksmuseum.