‘Kunst koop je om je leven te verrijken’
U werkt als kunstenares. Was dat uw kinderdroom?
‘Ik was altijd gek op tekenen, maar ik was ervan overtuigd dat je met kunst geen droog brood kon verdienen. Sowieso zijn mijn zussen en ik opgevoed met het idee: zorg voor je eigen inkomen, zodat je nooit van iemand anders afhankelijk wordt. Financiële zelfstandigheid was een belangrijk onderwerp. Mijn grootouders gaven me bijvoorbeeld een aandeel Koninklijke Olie voor mijn twaalfde verjaardag. Aan het einde van de middelbare school adviseerde de kunstdocent me om naar de kunstacademie te gaan, want ik had alleen maar tienen voor tekenen. Maar ik koos verstandig voor een studie communicatie en geschiedenis, en daar heb ik mijn beroep van gemaakt.’
Toch koos u op een gegeven moment voor de kunst. Hoe kwam dat?
‘Dertig jaar lang heb ik gewerkt als communicatieadviseur, een interessante functie. De laatste tijd merkte ik dat de uitdaging minder werd. Naast mijn werk volgde ik teken- en beeldhouwlessen en ik had een atelier bij mijn huis. In een opwelling besloot ik me op te geven voor een open atelierroute in ons dorp, nieuwsgierig wat mensen van mijn werk zouden vinden. Dat was een keerpunt: het was druk in mijn atelier en de reacties waren bijzonder positief en stimulerend. Er werd zelfs gevraagd of mijn werk te koop was, maar ik had nog nooit over prijzen nagedacht! Door alle reacties wist ik dat ik hier wel meer mee wilde.’
Wanneer sloeg de eerste vonk over?
‘Jaren geleden wilde ik me inschrijven voor tekenlessen bij de Gooische Academie, een opleiding voor beeldende kunst. Helaas waren de tekenlessen al vol. Iemand gaf me de tip: schrijf je in voor beeldhouwen, dan kun je na een paar maanden makkelijk overstappen naar tekenen. Maar al bij de eerste beeldhouwles was ik verkocht. Er stond een naaktmodel, ik kreeg een homp klei en de docent zei: succes. Toen ik die klei in mijn vingers voelde, vond ik het meteen geweldig. Eerst moesten we dat blok klei bewerken, kneden en platslaan om alle luchtbelletjes uit de klei te krijgen.
Bij de eerste beeldhouwles sloeg de vonk over
En daarna aan de slag met mijn werkstuk van dat model. Razend ingewikkeld, maar het werken in drie dimensies ligt me goed. Ik wil iets maken waar je omheen wilt lopen, wat je van alle kanten wilt bekijken. En dat is daar, in die beeldhouwklas, begonnen. Later ben ik alsnog gaan tekenen, omdat ik een tijd niet kon beeldhouwen door een tenniselleboog. Nu maak ik niet alleen beelden, maar ook snelle schetsen, bijvoorbeeld van dansers.’
Inmiddels werkt u als beeldend kunstenaar, afwisselend in Spanje en Nederland. U maakt dansers, paarden, menselijke figuren. Hoe bent u tot die onderwerpen gekomen?
‘Paardrijden doe ik al vanaf kleins af aan. Paarden vind ik prachtig: dat krachtige lijf, die ranke benen. De liefde voor de dans is later gekomen, ik ga vaak naar dansvoorstellingen. Beweging is mijn centrale thema. Mijn beelden beginnen als wasmodellen, ik hou van de snelheid waarmee je met dat materiaal kunt werken. Iets maken, besluiten dat het niet goed is en er snel weer een bolletje van maken, dat gaat met was heel goed. Die snelheid en spontaniteit wil ik ook in mijn werken vasthouden. Het is over het algemeen niet gepolijst, strak en glad. Het is werk dat je wilt aanraken, buitengewoon tactiel. Soms werk ik in steen, dat is een langzamer proces. Eigenlijk moet je het beeld bevrijden uit de steen, en dat betekent uren hakken en kijken. Kunst is vooral kijken, heel goed kijken.’
Heeft u spijt dat u niet als tiener voor de kunstacademie heeft gekozen?
‘Geen dag. Het paste toen niet bij me. En ik kan mijn kennis en ervaring als communicatieadviseur ook goed gebruiken om mijn kunst aan de man te brengen. Ik weet hoe ik publiciteit kan genereren en bezoekers kan trekken naar mijn tentoonstellingen. Voor kunstenaars is dat aspect van hun werk soms een worsteling, maar voor mij is dat vanzelfsprekend. Ik zie parallellen tussen mijn werk als kunstenaar en mijn communicatieachtergrond: ik zet dingen in beweging, breng mensen in contact met elkaar en ik ben creatief in het vinden van oplossingen. Met een bevriende beeldhouwer ga ik nu zelf mijn bronzen gieten, in plaats van ze in Nederland naar een bronsgieter te brengen. Een Belgische dichter heeft poëzie geschreven bij mijn beelden, prachtig. Dat soort kansen komen op mijn pad, ik zie ze en ik grijp ze.’
Een kunstwerk als erfenis is een tastbare herinnering’
Uw werk wordt gekocht door particulieren in binnen- en buitenland. Hoe gaat dat?
‘Mensen kiezen vaak instinctief. Ze zien iets op een expositie of in mijn atelier, lopen erop af, willen het aanraken, van alle kanten bekijken. Mijn werk roept emotie op, ik wil iets maken waar mensen blij van worden. Ik adviseer ze om niet direct te kiezen, maar er een nachtje over te slapen en – heel belangrijk – met hun partner of kinderen te bespreken. Die moeten het kunstwerk ook mooi vinden. Een klant kon niet kiezen tussen twee beelden en besloot uiteindelijk: dan koop ik ze allebei. En toen ze de werken thuis een plekje gaf, waren haar zoons er ook meteen enthousiast over. Die wil ik later erven, zei haar ene zoon, en z’n broer wilde het andere stuk. Die hadden de kunstwerken gelijk verdeeld!’
Ziet u uw kunstwerken als investering?
‘Het is een aanschaf om nu van te genieten, en in de toekomst. Mijn beelden worden in brons gegoten en gaan dus jaren, misschien wel generaties, mee. Maar ik zie mijn kunstwerken niet als een manier om te investeren voor de kopers. Wil je zeker weten dat je als koper geld verdient met kunst, dan moet je een Monet of Van Gogh vinden. Mijn kunstwerken kopen mensen omdat ze ze mooi vinden. Een kunstwerk erven is een tastbare herinnering aan iemand. Niet alleen door het beeld zelf en wat het oproept, maar ook de herinnering aan het uitzoeken en kopen van het werk. Van de kunstwerken die ik van mijn ouders heb gekregen, weet ik nog precies waar we het hebben gekocht. Vaak hebben we de kunstenaar ontmoet, ik ken het verhaal achter het kunstwerk. Dat is waardevol, kunst koop je om je leven te verrijken, nu en in de toekomst.’
Net als die aandelen Koninklijke Olie van opa en oma?
‘Mijn grootouders zeiden: nooit die aandelen verkopen, tenzij er oorlog komt of je honger hebt. Bij speciale gelegenheden kreeg ik er weer een aandeel bij. Daardoor begreep ik dat het iets belangrijks was. Dat cadeau heeft mijn mindset wat betreft vermogen bepaald en zo gauw het financieel mogelijk was, ben ik zelf gaan beleggen. En ik heb braaf naar ze geluisterd: ik heb de aandelen nog steeds, en ze doen het goed.’
Meer informatie op de site: www.love4art.nl of via facebook.com/FriendsMonique