Mei brengt ons een inflatie-zwaluw

Luc Aben
Luc Aben
Hoofdeconoom

Mei brengt ons een inflatie-zwaluw

05 juni 2023
Voor beleggers zit er nog geen monetaire zomer in de weersverwachting.

Voor beleggers zit er nog geen monetaire zomer in de weersverwachting.

In het kort:

  • Energieprijzen hebben een dempend effect op de inflatie in Europa
  • Ondertussen blijft de werkloosheid in Europa dalen
  • Status Amerikaanse arbeidsmarkt onduidelijk: wat doet de Fed volgende week?

Ligt de piek van de Europese inflatie achter ons? De eerste inschatting voor de inflatie in mei kwam alvast onder verwachting uit (6,1% tegenover 6,3%) én liet een stevige afkoeling optekenen tegenover het cijfer van april (7,0%).

Energieprijzen hebben al sinds het begin van dit jaar een dempend effect op de inflatie. Geleidelijk begint nu hetzelfde te gelden voor de voedselprijzen. De FAO World Food Price-index daalde in mei verder met 2,6% op maandbasis en staat nu 22% lager dan in maart 2022, vlak na de Russische inval in Oekraïne. Maar alsnog liggen voedselprijzen in de eurozone 12,5% hoger dan twaalf maanden geleden. Er is dus nog een hele weg te gaan en factoren als hogere loon- en opslagkosten houden de prijzen hoger.

Daarnaast mochten we noteren dat ook de kerninflatie onder verwachting uitkwam (5,3% tegenover 5,5%). Met als kleine positieve verrassing, dat nu ook de prijsdruk in de dienstensector lijkt af te nemen. Nadat dit eerder al het geval was voor de goedereninflatie, waar de disrupties in de productieketens stilaan een vervelende herinnering worden.

Nu, één zwaluw maakt nog geen zomer. Om de Europese Centrale Bank (ECB) van mening te doen veranderen dat er wellicht nog (minstens?) twee renteverhogingen nodig zijn, moeten de hoopvolle signalen uit het inflatierapport van mei bevestiging krijgen. Met de bijkomende observatie dat de alsmaar lagere werkloosheid (van 6,6% in maart naar 6,5% in april) de monetaire haviken bijkomende argumentatie geeft om op de monetaire rem te blijven trappen en de renteverhogingen dus door te voeren.

 

Dubbel arbeidsmarktrapport

Het Amerikaanse arbeidsmarktrapport over de maand mei bevatte voor elk wat wils.

Enerzijds kwamen er 339.000 nieuwe banen bij. Een stuk hoger dan de 190.000 die de meeste analisten voorzagen. De jobcreatie in de voorgaande maanden kreeg bovendien een opwaartse herziening mee.

Anderzijds suggereren alternatieve metingen (via bevraging van gezinnen in plaats van werkgevers) dat het aantal banen in mei lager lag dan de maand voordien. Wat zorgde voor een oplopende werkloosheid: van 3,4% naar 3,7%. Op zijn beurt knabbelt dit aan de loondynamiek. De lonen stegen in mei met 0,3% op maandbasis, dat is gematigder dan in april. Ook het aantal gewerkte uren per week was met 34,3 iets onder de verwachting.

Al met al een multi-interpretabel rapport dus en het blijft moeilijk inschatten wat de daadwerkelijke status is van de arbeidsmarkt. Ook voor de Federal Reserve (Fed), de Amerikaanse centrale bank. Volgende week moet die weer een beslissing nemen over de beleidsrente. De kansen nemen toe dat er even een pauze wordt ingelast in de reeks renteverhogingen. Daar wijzen althans een aantal recente commentaren Fed-bestuurders op.

Anderzijds vindt de Fed het risico van net iets te streng zijn misschien kleiner dan te weinig te doen. Het is niet voor niets dat Fed-voorzitter Jerome Powell al regelmatig verwees naar de jaren 70, toen de centrale bank te snel victorie kraaide over de inflatie. Met het gevolg dat die een tweede adem vond en pijlsnel weer omhoog schoot.

 

Chinese stimuli?

Verder deze week een relatief rustige macro-economische agenda. Vanmiddag is er de Amerikaanse ISM-inkoopmanagersindex uit de dienstensector.

Vorige maand vertoonde die nog een lichte stijging, wat één van de indicaties was dat de Amerikaanse economie weerbaar is tegenover de forse renteverhogingen die de Fed reeds doorvoerde.

In de eurozone verwachten we de kleinhandelsverkopen over de maand april. Die zullen bevestigen dat de consument de hoge inflatie aan den lijve ondervindt en dat wederom een afname op maandbasis plaatsvindt.

Voor het overige de komende dagen vooral aandacht voor China. Met woensdag nieuwe import- en exportdata en eind deze week monetaire indicatoren zoals de krediet- en geldgroei. Vooral die laatste zijn relevant. In die zin dat ze een idee geven van de binnenlandse dynamiek na de heropening van de economie.

Zoals bekend zijn de signalen over de Chinese economie op zijn zachtst gezegd ‘gemengd’. Afgelopen week kregen we vanuit het National Bureau of Statistics (NBS) nog zwakke PMI-inkoopmanagersindices voorgeschoteld. Soortgelijke barometers vanuit Caixin (die meer kleinere en niet-staatsondernemingen meeneemt) kwamen dan weer iets beter uit dan verwacht.

Hoe dan ook, de wispelturige Chinese economische data weerspiegelen zich ook in het Chinese beursverloop. Zo ligt de MSCI China ondertussen meer dan 20% onder de top van eind januari.

Ondertussen zou China werken aan bijkomende stimuli voor de vastgoedmarkt, een grote sector die indirect voor 25% bepalend is voor het BNP. Afwachten of er iets concreets uit de bus komt. Kans is echter klein dat het economisch plaatje er fundamenteel door zou veranderen. Bijvoorbeeld omdat de hoge schulden massale financiële pakketten in de weg staan. En omdat de uitdagingen op de langere termijn verder gaan dan enkel de vastgoedsector. Denk aan de vergrijzing of de steeds moeizamere toegang tot hoogwaardige technologie.

                      

 

Belangrijke macro-economische publicaties

Van 05 juni tot

en met 09 juni

Publicatiedag

Regio

Publicatie van

Periode

Consensus

Maandag

VS

ISM Non-Manufacturing

Mei

52,1

Dinsdag

Eurozone

Kleinhandelsverkopen MoM

Apr

-1,2%

Woensdag

China

Export YoY

Mei

-0,6%

 

 

Import YoY

Mei

-7,9%

Zaterdag

China

Uitstaande kredieten YoY

Mei

11,9%

 

 

M2 Geldgroei YoY

Mei

12,4%

 


Luc Aben is hoofdeconoom bij Van Lanschot

 
Luc Aben
Luc Aben
Hoofdeconoom
Auth platform tracking pixel Login page tracking pixel