Tegenstrijdige cijfers over inflatie in de VS

Luc Aben
Luc Aben
Hoofdeconoom
  1. Inspiratie
  2. Beleggen
  3. Tegenstrijdige cijfers over inflatie in de VS

Tegenstrijdige cijfers over inflatie in de VS

07 november 2022
Amerikanen kopen minder spullen, maar geven wél meer geld uit aan diensten, zo lijkt het.

In het kort:

  • Amerikaanse arbeidsmarkt blijft robuust, nog geen zicht op gewenste afkoeling  
  • Geruchten dat het Chinese zero-Covid-beleid op de schop gaat, zijn prematuur
  • Geen structurele verbetering in Europese detailhandelsverkopen verwacht

Nadat afgelopen week de beleidsvergadering van de Amerikaanse centrale bank, Federal Reserve (Fed), en het Amerikaanse arbeidsmarktrapport de aandacht trokken, staan de VS deze week opnieuw in het brandpunt van de belangstelling. Met de inflatiecijfers van de maand oktober, waarvoor  analisten een niveau van 7,9% op jaarbasis voorzien. We verwachten weinig verandering in het maandbeeld. Een eventuele afkoeling is waarschijnlijk slechts marginaal.

De signalen over de Amerikaanse inflatie zijn tegenstrijdig. In de ISM Manufacturing-index, een inkoopmanagersindex voor de industrie, viel de onderliggende component ‘betaalde prijzen’ scherp terug. Tot een niveau dat overeenstemt met nauwelijks 2% inflatie. De afkoelende vraag en de geleidelijke normalisering van de productieketens hebben daar hun impact.

Maar de ISM Non-Manufacturing, de soortgelijke barometer voor de dienstensector, liet het tegenovergestelde zien: een aanhoudende en zelfs toenemende opwaartse prijsdruk. Een conclusie kan zijn dat Amerikanen minder spullen willen kopen, maar wél meer geld uitgeven aan diensten, zoals reizen.

De Amerikaanse arbeidsmarkt blijft robuust. In september schreven ondernemingen weer méér vacatures uit dan verwacht, na een klein dipje in de zomermaanden. Volgens het arbeidsmarktrapport van oktober kwamen er die maand weer 261.000 nieuwe banen bij. Tegenover een verwachting van slechts 200.000. Bovendien kreeg het cijfer voor augustus een forse opwaartse herziening mee van 52.000 stuks.

 

Arbeidsmarkt dé parameter

Dit alles resulteert in gemiddelde uurlonen die blijven stijgen. In oktober met 0,4% ten opzichte van september. Een stijging die vergelijkbaar is met die in de voorgaande maanden.

Toch liep de werkloosheid op. Van 3,5% naar 3,7%. De bron van het werkloosheidspercentage is een enquête onder gezinnen, die van de banencreatie van een enquête onder ondernemingen. Twee verschillende bronnen dus, die soms afwijkende signalen geven. In beide enquêtes is er bijvoorbeeld een verschillende behandeling van zelfstandigen.

Hoe dan ook, de afdronk is er één van aanhoudende krapte op de Amerikaanse arbeidsmarkt. Die indruk wordt bevestigd door een andere belangrijke indicator: de wekelijkse eerste werkloosheidsaanvragen, de spreekwoordelijke ‘kanarie in een kolenmijn’. Afgelopen week waren het er zo’n 217,000, een zeer bescheiden aantal. Wel zien we bij bepaalde delen van het Amerikaanse bedrijfsleven, waaronder de IT- en social mediasector, dat de personeelsomvang de komende tijd meer onder de loep wordt genomen.     

Fed-voorzitter Jerome Powell benadrukte afgelopen week eveneens nog de weerbaarheid van de arbeidsmarkt. Samen met de inflatiecijfers is dit wellicht dé parameter die moet verzwakken voordat de Amerikaanse centrale bank de monetaire teugels laat vieren.

 

Europese kleinhandel

Verder op de economische agenda deze week de detailhandelsverkopen in de eurozone van de maand september.

Die verkopen zitten al drie maanden in het slop. De inflatie vreet aan de koopkracht. Op basis van de Franse, Italiaanse en Duitse cijfers die we al kennen, zou september iets beter moeten zijn verlopen. Dit is echter geen aanleiding om de komende maanden een structurele verbetering te verwachten. Eerder het tegendeel, want bij een aanhoudend hoge inflatie komt de koopkracht verder in het gedrang; enig tegenwicht hier kan de energiecompensatie voor burgers bieden.

 

Einde zerocovid? Voorbarig

Vanuit China krijgen we nieuwe cijfers over de kredietverlening en de geldgroei.

Het algemene beeld in China blijft er een van zwakte. Zoals vanochtend de zwakke import- en exportcijfers van respectievelijk -0,7% en -0,3% (jaar op jaar) nogmaals benadrukten. Ook de inkoopmanagersindices illustreren de zwakte: over de hele lijn bevinden die zich in de krimpzone. Zowel voor de industrie als voor de dienstensector. Beide blijven hinder ondervinden van het zero-Covid-beleid. De industrie ondervindt daarnaast tegenwind van de afkoelende wereldeconomie en de afbrokkelende vraag naar goederen, na de normalisering van het (westerse) consumptiepatroon.

De enige sector die wat dynamiek vertoont, is die van de investeringen in infrastructuur. Een traditioneel recept uit het Chinese economische kookboek om de vaart er enigszins in te houden. Aangestuurd vanuit de overheid.

Ondanks dit matige beeld, maakten Chinese aandelen afgelopen week een opmerkelijke sprong. De CSI 300-index, die de grootse aandelen van de beurzen van Shanghai en Shenzhen vertegenwoordigt, ging er 6,4% op vooruit. Naar verluidt zouden overheidsfondsen massaal aankooporders inleggen. Maar vooral duiken er alsmaar geruchten op dat het zero-Covid-beleid binnenkort op de schop zou gaan.

Vooralsnog is hiervan geen officiële bevestiging, integendeel. Afgelopen weekend bood Peking juist tegenwicht tegen deze geruchten. Het zou ons dan ook verbazen, als zo’n versoepeling er snel zou komen. De (volledige) vaccinatiegraad onder ouderen is in China nog steeds laag. Zodat een drastisch soepeler beleid, met een eventueel fel oplopend dodental, een groot politiek risico zou zijn voor Xi Jinping. Mocht er al een aanpassing van het beleid komen, dan zal dat wellicht eerder iets zijn voor de lente.

 

Nadelen aan Chinese heropening

Vanzelfsprekend zou een versoepeling van het Covid-beleid een ‘game-changer’ zijn. Voor China zelf, maar ook voor de open Europese economie. Toch kleven er aan een heropening van China ook potentiële nadelen. Een hernemende Chinese vraag, bijvoorbeeld naar energie, kan de inflatie verder aanwakkeren. Terwijl centrale banken daar net op gefixeerd zijn.

Die fixatie, vooral van de Fed, bepaalde afgelopen week weer het verloop van financiële markten.  Een strenge Fed-voorzitter Powell praatte de obligatierentes hoger en aandelenkoersen lager. Uiteindelijke klokte de brede Amerikaanse aandelenindex S&P 500 af op een verlies van 3,4%. De Amerikaanse tienjaarsrente nestelde zich rond 4,15% (+15 basispunten).

De Europese Stoxx 600 van zijn kant, kon op de laatste handelsdag het eerdere weekverlies goedmaken (+1,5%). Ondanks de ongeveer 20 basispunten hogere langetermijnrentes in de eurozone. Wellicht speelden hier de geruchten over een Chinese heropening mee.

Bovendien vallen de kwartaalresultaten, vooral in Europa, best mee. Exclusief de energiesector gaan die gemiddeld 6% hoger. Tegenover een krimp van 5% in de VS. Waarbij in Europa de sterke dollar een stevige meevaller was en juist een tegenvaller voor diverse sectoren in de VS. Met name die bedrijven die relatief veel overzeese winsten behalen zoals technologie- en farmaciebedrijven.

 

 

Belangrijke macro-economische publicaties

Van 07 november tot

en met 1 november

Publicatiedag

Regio

Publicatie van

Periode

Consensus

Dinsdag

Eurozone

Kleinhandelsverkopen MoM

Sep

0,4%

Donderdag

VS

CPI-inflatie MoM

Okt

0,7%

 

 

CPI kern-inflatie MoM

Okt

0,5%

 

China

Uitstaande kredieten YoY

Okt

11,2%

Vrijdag

VS

Consumentenvertrouwen (flash)

Nov

59,3

 


Luc Aben is hoofdeconoom bij Van Lanschot

Luc Aben
Luc Aben
Hoofdeconoom
Auth platform tracking pixel Login page tracking pixel