Hoofdeconoom
Sterke arbeidsmarktcijfers verminderen recessievrees in de VS
In Europa stijgt de spanning of Rusland de gastoevoer wel of niet afsluit.
In het kort:
- Amerikaanse inflatiecijfers juni bepalen mogelijk komende renteverhoging
- Ondanks betere Chinese inkoopmanagersindices, blijven wij voorzichtig
- Start bedrijfscijfers tweede kwartaal, aandelen deels al geprijsd op een recessie
De Amerikaanse economie creëerde in juni 372.000 nieuwe banen. Dat is beter dan verwacht en wijst niet direct op een nakende recessie. In het afgelopen kwartaal lag de maandelijkse banencreatie gemiddeld rond een robuuste en stabiele 375.000 stuks.
Het gemiddelde uurloon nam in juni met 0,3% op maandbasis toe, op jaarbasis met 5,1%. Dit wijst erop dat de opwaartse druk op de lonen geleidelijk afneemt. Wellicht omdat steeds meer Amerikanen terugkeren naar de arbeidsmarkt. Op donderdag staan zoals gebruikelijk de initiële wekelijkse werkloosheidsaanvragen op de rol. Het verwachte aantal van 235.000 aanvragen is zeer gematigd. Er is nog geen enkel signaal dat het aantal ontslagrondes bij bedrijven zou toenemen.
Voor de Amerikaanse centrale bank, Federal Reserve (Fed), geeft dit arbeidsmarktrapport weinig aanleiding om haar koers van monetaire verstrakking te wijzigen. Obligatiebeleggers stuurden de lange rente dan ook iets hoger: de tienjaarsrente kroop weer boven de 3,0%. Aandelenmarkten wisten niet goed van welk hout pijlen te maken. Enerzijds reageerden ze opgelucht omdat de economische motor een degelijk toerental blijft draaien, anderzijds kijken ze argwanend naar de Fed die hierin mogelijk een aansporing ziet om op de monetaire rem te blijven trappen. Inflatiebestrijding is namelijk topprioriteit.
Amerikaanse inflatie
Centraal op de macro-agenda van deze week staat de Amerikaanse inflatie. Nog maar eens. Komende woensdag verwachten we de CPI-cijfers (consumentenprijzenindex) over de maand juni. De recente geluiden over die inflatie schetsen een gemengd beeld.
Uit de bredere PCE-index (persoonlijke uitgaven waaronder ook niet directe out-of-pocket-kosten vallen) kwamen voorzichtige signalen dat de inflatiedynamiek weliswaar sterk blijft, maar niet langer versnelt. De Fed kijkt vooral naar die PCE-index, die een vergelijkbaar beeld geeft als de eerdergenoemde Amerikaanse (uur)lonen. Verder begint de industriële sector heel geleidelijk te merken dat de internationale aanvoerketens weer iets vlotter draaien. Denk aan de aanlevering van chips voor de automobielsector.
In de dienstensector is dat nog niet het geval. Inkoopmanagers geven hier nauwelijks een lagere prijsdruk aan.
Daarnaast is er natuurlijk de impact van de huizenmarkt. Woonkosten maken ongeveer een derde uit van de CPI-index. Nu de huurprijzen op jaarbasis meer dan 5% toenemen, vertonen die kosten vooralsnog geen teken van afkoeling.
De meeste analisten gaan ervan uit dat de toename van de Amerikaanse kern-inflatie, gemeten volgens de CPI, hoog zal blijven: +0,5% tot +0,6% (maand-op-maand). Al is die stijging dan iets minder groot dan de voorbije maanden. Hoe het uiteindelijke cijfer zich tegenover deze verwachting verhoudt, zal wellicht dé bepalende economische factor zijn hoe financiële markten de komende week afsluiten.
In diezelfde context zullen beleggers komende vrijdag eveneens oog hebben voor de inflatieverwachtingen van de Amerikaanse consument. Die maken onderdeel uit van het gepeilde consumentenvertrouwen door de University of Michigan. In juni kreeg deze sentimentsindicator onverwacht een zeer forse knauw en tikte hij zelfs een laagterecord aan. Burgers zien de komende vijf jaar een stevige jaarlijkse inflatie van 3,3% op zich afkomen. Fed-voorzitter Jerome Powell verwees hier expliciet naar als barometer, die laat zien hoezeer de hoge inflatieverwachtingen ‘verankerd’ zijn in de samenleving.
Voorzichtig met China
Verder staan er een hele reeks Chinese cijfers op de agenda. Over de economische groei in het voorbije tweede kwartaal en detailhandelsverkopen, industriële productie en handelscijfers over de maand juni.
Recente Chinese inkoopmanagersindices geven een sterke verbetering aan. Logisch, als de economie weer open gaat. Detailhandelsverkopen bijvoorbeeld, zullen dan ook een mooie groei laten zien.
Maar zoals we al eerder aanhaalden, blijven we voorzichtig met China. Zo liggen nieuwe lockdowns op de loer, nu de besmettingen in Shanghai weer oplopen, de werkloosheid is toegenomen en échte economische stimulering vooral zou moeten komen van een directe steun aan de consument. Die steun blijft vooralsnog uit. Behalve naar de concrete cijfers deze week, kijken we daarom uit naar een eventuele aankondiging van concrete initiatieven door Chinese beleidsmakers.
Wat is ingeprijsd?
Beleggers blijven ondertussen worstelen met de cocktail van afnemende groei, hoge inflatie en de (re)acties van centrale banken. Kernvragen zijn óf er een recessie aankomt, hoe diep die kan worden en wat er al is ingeprijsd op financiële markten.
In de VS zijn er tekenen van een afkoelende economie, zonder een acuut afglijden naar een recessie. We verwijzen opnieuw naar het arbeidsmarktrapport van afgelopen vrijdag. Of het uiteindelijk alsnog zover komt, hangt in belangrijke mate af van de consument. Op vrijdag verwachten we de detailhandelsverkopen van de maand juni in de VS.
In Europa is het gevaar op een diepere recessie groter en sterk afhankelijk van de energietoevoer. De komende weken worden een cruciale periode. Momenteel is Nordstream 1, de pijplijn voor Russisch gas richting onze contreien, in onderhoud. Over een paar weken moet die lijn weer open. Overbodig om te vermelden dat Rusland altijd wel een reden kan vinden om dat tegen te houden en de schuld bij het Westen te leggen. De hoge energieprijzen hebben de Russische schatkist de laatste maanden alvast goed gevuld. Dat geeft een buffer om (even?) geen energie-inkomsten uit Europa te ontvangen en het Westen de duimschroeven aan te draaien.
Hoeveel al is ingeprijsd op financiële markten is natuurlijk moeilijk in te schatten. Zetten we de waarderingen af tegen het niveau waarop die bij eerdere recessies terugvielen, dan zou een ruwe schatting kunnen zijn dat 75% is ingeprijsd voor aandelen en 50% tot 75% voor risico-opslagen bij bedrijfsobligaties. Met de nadruk op ‘ruw’.
Iedere situatie is namelijk anders. En wat deze keer dat ‘anders’maakt, is de tone of voice van centrale banken. Die zijn met de huidige inflatie minder geneigd om te hulp te schieten als de economie of markten het écht moeilijk krijgen.
Zoals we al vaker benadrukten: het is uitkijken naar de commentaren bij de bedrijfsresultaten van het tweede kwartaal. Economen en analisten kunnen een beeld schetsen op basis van algemene indicatoren. Maar concrete ondernemingen, met concrete voeling bij de polsslag van de economie, bepalen uiteindelijk wat al dan niet is ingeprijsd.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 11 juli tot en met 15 juli |
|||
Publicatiedag |
Regio |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Dinsdag |
Duitsland |
ZEW-index |
Jul |
-38 |
Woensdag |
China |
Export YoY |
Jul |
12,0% |
|
|
Import YoY |
Jul |
3,9% |
|
Eurozone |
Industriële productie YoY |
Mei |
0,2% |
|
VS |
CPI-inflatie MoM |
Jun |
1,1% |
|
|
CPI kern-inflatie MoM |
Jun |
0,6% |
Vrijdag |
China |
BBP YoY |
2Q22 |
1,7% |
|
|
Industriële productie YoY |
Jun |
3,1% |
|
|
Kleinhandelsverkopen YoY |
Jun |
5,5% |
|
VS |
Detailhandelsverkopen MoM |
Jun |
0,8% |
|
|
Consumentenvertrouwen |
Jul |
49,8 |
|
|
Industriële productie MoM |
Jun |
0,1% |
Luc Aben is hoofdeconoom bij Van Lanschot
Hoofdeconoom