Aandelenmarkten laveren tussen hoop en vrees

Luc Aben
Luc Aben
Hoofdeconoom
  1. Inspiratie
  2. Beleggen
  3. Aandelenmarkten laveren tussen hoop en vrees

Aandelenmarkten laveren tussen hoop en vrees

23 mei 2022
Retailers in de VS kampen met gestegen kosten, tegelijkertijd zijn er signalen dat inflatie afzwakt.

Retailers in de VS kampen met gestegen kosten, tegelijkertijd zijn er signalen dat inflatie afzwakt.

 

In het kort:

  • Impact Chinees Covid-beleid op bedrijfsleven onverwacht groot 
  • Amerikaanse huizenmarkt voelt stijgende rente, afzwakkende inflatie in aantocht?
  • Verwachte inkoopmanagersindices mei licht lager, economische groei blijft op peil

Wederom een stevige achtbaanrit voor de mondiale aandelenmarkten. Grote koersbewegingen, vooral in de VS. Per saldo sloot de Amerikaanse beurs (MSCI USA) 3,1% lager af. Europese aandelen (MSCI Europe) deden het beter en wisten de schade tot 0,6% te beperken. Beide indices zijn in lokale valuta weergegeven. Sinds het uitbreken van de oorlog ligt het totaalrendement van de Amerikaanse index met -7,9% beduidend lager dan die van de Europese: -3,2% (in lokale valuta).

De Amerikaanse nervositeit werd afgelopen week plots gevoed door bedrijfsnieuws. Techreuzen als Cisco Systems en Applied Materials meldden een stevige impact van de Chinese Covid-19-uitbraken in april op toeleveringen en afzet. Amerikaanse retailers als Walmart en Target blijken het steeds moeilijker te hebben om opgelopen inputkosten (zoals lonen en transport) door te rekenen aan eindklanten.

Beleggers vragen zich af of dit de voorbode is van een breder uitgesmeerde margedruk in nog meer sectoren. Bovendien zou het een indicatie kunnen zijn dat de consument het stilaan laat afweten. Wat een stevige stok in de wielen van de economische groei zou steken. Tot op heden bleven de volumes bij Walmart en Target nog wel op peil.

Nieuwe cijfers over de Amerikaanse woningmarkt waren van twijfelachtige kwaliteit. Het vertrouwen bij huizenbouwers, uitgedrukt in de NAHB-index, kwam bijvoorbeeld een heel eind lager uit dan verwacht.

 

Duurdere hypotheken

Vanzelfsprekend is de bouwsector zeer rentegevoelig. En bijgevolg één van de eerste potentiële ‘slachtoffers’ van het strengere beleid van de Amerikaanse centrale bank (de Fed) en de opgelopen rente. Kostte een 30-jarige hypotheek begin 2022 nog ongeveer 3,3 procent, dan is dat ondertussen opgelopen tot 5,5 procent. Daarnaast stijgen de bouwkosten door vanwege duurdere materialen en hogere lonen.

Toch zijn er ook redenen om hierover niet al te ongerust te zijn. De opwaartse druk op de Amerikaanse langetermijnrente lijkt af te nemen. Markten prijzen al een hele reeks renteverhogingen door de Fed in. Als die uiteindelijk voldoende blijken te zijn om de inflatie te temmen, dan hebben we wellicht het grootste deel van de opwaartse rente-rit achter de rug. Zodat ook de hypotheekrente niet hoger hoeft.

Daarnaast kampt de Amerikaanse woningmarkt met een aanbodtekort. Wat ondersteunend zou moeten werken voor de bouwactiviteit.

 

Blijft Joe Sixpack uitgeven?

De consument speelt inderdaad een cruciale rol in het economische verloop van de komende maanden. Bovenstaande geluiden van retailers zijn dan ook een waarschuwing.

Anderzijds zijn er argumenten om een en ander (vooralsnog?) te nuanceren. Zo mochten we zeer degelijke globale detailhandelsverkopen voor de maand april verwelkomen: +0,9% (maand-op-maand). Ook de eerdere inschatting voor maart kreeg een opwaartse herziening mee. Een prettig bijkomstigheid is dat Joe Sixpack zijn schulden sterk heeft gereduceerd in coronatijd en dat geeft enige ruimte om extra geld te spenderen en bestedingen op niveau te houden. Komende vrijdag krijgen we een indicatie van het consumentenvertrouwen in de maand mei van de University of Michigan. 

Deze week verwachten we de tweede inschatting voor de Amerikaanse groei in het eerste kwartaal. Het is niet uitgesloten dat de groei, gesteund door de consument, wat beter zal ogen dan de eerder gepubliceerde -0,4% kwartaal op kwartaal (-1,4% op jaarbasis).

In dezelfde sfeer is het uitkijken of de cijfers over de persoonlijke bestedingen van april de positieve signalen van de detailhandelsverkopen bevestigen.

 

Inkoopmanagers zien prijsdruk ietwat afnemen

Verder op de economische agenda de inkoopmanagersindices (S&P Global PMI’s) voor de eurozone en de VS.

Regionale industriële indices van New York en Philadelphia leverden vorige week alvast een teleurstellend beeld op. Wat enigszins in tegenspraak was met de degelijke Amerikaanse cijfers over de industriële productie in de maand april: +0,8% (maand-op-maand). Positief nieuws is dat bij beide maatstaven de prijsdruk wat afnam, mogelijk eerste signalen van minder stringente inflatie. Een mindere inflatie is onmiskenbaar een positief teken voor de aandelenmarkten.

Voor de inkoopmanagersindices is de verwachting dat die beter stand zullen houden. Maar gegeven de reeds gekende regionale cijfers, is het risico op een tegenvaller voor de industriële PMI-barometer niet uitgesloten.

 

De Europese industrie heeft het moeilijk

 

Zoals bekend heeft ook de Europese industrie het moeilijk. Het is dan ook afwachten of de dienstensector voldoende compensatie kan bieden om de economische motor op voldoende toeren te houden. De inkoopmanagersindex voor die dienstensector is in die zin een belangrijk aandachtspunt. Kijken we naar de analistenverwachtingen hiervoor, dan vinden we die alvast aan de optimistische kant. Zodat ook hier het risico op een negatieve verrassing reëel lijkt.

Anderzijds merken we op dat de verwachte standen in Europa voor zowel de industrie (54,8 indexpunten) en de dienstensector (57,5 punten) nog altijd wijzen op een degelijke groei, die mogelijk iets afzwakt.

 

Amerikaanse investeringen

Tot slot stippen we de Amerikaanse orders voor duurzame goederen aan. Onderliggend zijn we daar steeds geïnteresseerd in de vraag hoe het met de kapitaalgoederen is gesteld.

De capaciteitsbezetting in de industrie kruipt stilaan richting de 80 procent. Het hoogste niveau sinds 2018. Focussen we specifiek op de maakindustrie (en mijnbouw en nutsvoorzieningen buiten beschouwing laten), dan loopt die bezetting zelfs op tot een niveau dat we niet meer zagen sinds 2007.

Een en ander is mede verantwoordelijk voor de inflatiedruk. En bijgevolg een bijkomend argument voor de Fed om vast te houden aan de lijn van monetaire verstrakking. Dit zal ook blijken uit de notulen van de recentste beleidsbijeenkomst, die we overmorgen mogen inkijken.

Anderzijds stimuleert de hoge capaciteitsbezetting ondernemers om te investeren. Zodat die investeringen een steun kunnen zijn voor het economische plaatje in de komende maanden.

 

 

Belangrijke macro-economische publicaties

Van 23 mei tot

en met 27 mei

Publicatiedag

Regio

Publicatie van

Periode

Consensus

Maandag

Duitsland

IFO-index

Mei

91,4

Dinsdag

Eurozone

S&P Global Manufacturing PMI

Mei

54,9

 

 

S&P Global Services PMI

Mei

57,5

 

VS

S&P Global Manufacturing PMI

Mei

58,0

 

 

S&P Global Services PMI

Mei

55,3

Woensdag

VS

Orders duurzame goederen MoM

Apr

0,6%

 

 

FOMC-notulen

 

 

Donderdag

VS

BBP QoQ (jaarbasis, 2de schatting)

1Q22

-1,3%

Vrijdag

VS

Persoonlijke inkomens MoM

Apr

0,6%

 

 

Persoonlijke bestedingen MoM

Apr

0,7%

 


Luc Aben is hoofdeconoom bij Van Lanschot.

Luc Aben
Luc Aben
Hoofdeconoom
Auth platform tracking pixel Login page tracking pixel