Hoofdeconoom
Dalende rente en economische groei goed voor beleggers
Wij zijn niet blind voor potentiële risico’s zoals een renteverhoging, maar zover is het nog niet.
En verder:
- Amerikaanse inflatie neemt nog niet af, maar is tijdelijk zegt de Fed
- Chinese kredietverlening zwakt af en Chinese economie hapert
- Trend oplopende kortetermijnrente gekeerd
Blikvanger op de macro-agenda van deze week zijn de Amerikaanse inflatiecijfers over de maand oktober. De verwachting is dat het beeld weinig verandert. Dit betekent een algemeen jaar-op-jaar-percentage van meer dan 5 procent. Geschoond voor energie- en voedselprijzen - de zogenoemde kerninflatie - zal opnieuw de drempel van 4 procent worden overschreden.
Voorzitter Jerome Powell van de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve – FED) herhaalde vorige week zijn verwachting dat deze hoge inflatiecijfers tijdelijk zijn. Tegelijkertijd voegde hij eraan toe dat het zeer moeilijk is om dit tijdelijke karakter in te vullen met een concrete timing. Powell ziet de oorzaak van deze ‘tijdelijkheid’ in ontwrichte aanvoerketens en de gevolgen van Covid-19. De prijzen van tweedehandsauto’s schoten bijvoorbeeld omhoog vanwege het gebrek aan nieuwe auto’s door chiptekorten.
Het arbeidsmarktrapport voor de maand oktober leverde gemengde signalen. Er gingen meer mensen aan de slag dan verwacht: 531.000. Bovendien lijkt het toerental van de banenmotor te versnellen. Ter vergelijking: in september gingen er slechts 194.000 mensen aan de slag.
Het is echter voorbarig om hieruit af te leiden dat de krapte op de arbeidsmarkt voorbij zou zijn, en dat daardoor loonstijgingen en dus ook de inflatiedruk in de hand te houden zijn. De optelsom van het aantal werkenden en van hen die op zoek zijn naar een baan, nam met slechts honderdduizend toe. Met andere woorden: het arbeidspotentieel groeide nauwelijks. Wat zich onder meer uit in een gemiddeld uurloon dat op jaarbasis 4,9% hoger ligt.
Aarzelend China
Verder de komende dagen aandacht voor China met nieuwe cijfers over de kredietverlening en de zogenaamde Total Social Financing. Dat laatste is een brede maatstaf voor de financiering die het financieel systeem de private sector toeschuift. Niet enkel via banken, maar ook via uitgifte van aandelen en obligaties op kapitaalmarkten.
Het momentum in de Chinese kredietverlening zwakt al enige tijd af. Pre-corona nam het volume uitstaande leningen met 13 tot 15 procent toe op jaarbasis. Dat valt nu terug tot onder de 12 procent.
Voor een stuk is dat bewust beleid. Om de groei van de schuldenberg te temperen. Maar daarnaast zetten de turbulenties in de vastgoedsector sinds kort een extra rem op de vraag naar krediet.
In juli verlaagde de Chinese centrale bank (People’s Bank of China - PBoC) de kasreserve-ratio voor banken. Die hoeven minder geld in kas houden als zij een krediet verstrekken, wat extra ruimte biedt om de kredietverlening op peil te houden. Tot op heden echter nog zonder veel effect.
We wezen al meermaals op de moeilijke evenwichtsoefening tussen het controleren van de schulden en het aanwakkeren van de economie met voldoende zuurstof. Terwijl dat laatste misschien wel nodig is, gezien de matige inkoopmanagersindices (PMI’s) van vorige week.
Ook de Chinese industrie heeft last van disrupties in productie- en aanvoerketens. Daarbovenop komen de problemen in de energiebevoorrading. Het herstel aan de dienstenkant van de economie verliest dan weer momentum door nieuwe virusuitbraken. Kortom, de Chinese economie hapert.
Lagere obligatierentes
Vorige week hadden we het hier over de rentemarkt. Om precies te zijn over de opvallend oplopende kortetermijntarieven door de scherpere toon van sommige centrale banken over de inflatie en het toekomstige rentebeleid.
De afgelopen dagen werd die trend gekeerd. Over een breed front zette de kortetermijnrente een daling in. Gevolgd door de lange rente. Opnieuw kwam de impuls vanuit centrale banken.
Zo begint de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve - FED) weliswaar met het afschalen van zijn aankoopprogramma’s (tapering), maar verandert men weinig of niks aan de inflatieverwachting. Wat de kans op een renteverhoging medio volgend jaar minder waarschijnlijk maakt. Financiële markten hadden zo’n relatief spoedige ingreep al grotendeels ingeprijsd. Dat loopt er nu dus voor een stuk uit.
De centrale bank van het Verenigd Koninkrijk, de Bank of England, hield de beleidsrente ongewijzigd. Ondanks dat deze bank eerder nog waarschuwde voor inflatie en suggereerde een snelle renteverhoging te overwegen. Ook hier pasten markten hun renteverwachtingen aan.
Christine Lagarde benadrukte dan weer dat de Europese Centrale Bank (ECB) de beleidsrente niet zal verhogen in 2022. Dat deed ze iets stelliger dan een paar dagen eerder tijdens de persconferentie na de ECB-bijeenkomst.
Goede beursweek
Vanuit een beleggersbril bekeken is een dalende rente in een omgeving van aanhoudende economische groei natuurlijk goed. Vooral als dat ook nog eens samengaat met stijgende bedrijfswinsten.
Ondertussen heeft het merendeel van de ondernemingen kwartaalcijfers gerapporteerd. De trend blijft positief: ongeveer 60 (Europa) tot 80 (VS) procent van de rapportages overtreft de verwachtingen. Met winststijgingen van 40% tot 50%. Daarbij blijven ondernemingen positief over de nabije toekomst: circa 70% van de bedrijven in de S&P500-index duwde de winstverwachting omhoog bij het kwartaalbericht; doorgaans is dat niet meer dan 42%. Vooralsnog weten bedrijven goed om te gaan met de hogere kosten en/of ontwrichtingen in de aanvoerketens.
Geen wonder dus dat aandelenbeurzen een meer dan degelijke week achter de rug hebben. Waarvan we de vruchten plukken in ons beleggingsbeleid, met een ‘overwogen’ positionering in aandelen.
Dit wil niet zeggen dat we blind zijn voor de potentiële risico’s. Bijvoorbeeld voor een inhaalbeweging in het rentebeleid die bovengenoemde centrale banken op enig moment alsnog moeten maken omdat de inflatie al te hardnekkig blijft. Maar zover zijn we voorlopig nog niet.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 8 november tot en met 12 november |
|||
Publicatiedag |
Regio |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Dinsdag |
Duitsland |
ZEW-index |
Nov |
19,0 |
Woensdag |
VS |
CPI-inflatie YoY |
Okt |
5,1% |
|
|
CPI kern-inflatie MoM |
Sep |
4,5% |
Vrijdag |
Eurozone |
Industriële productie YoY |
Sep |
5,0% |
|
VS |
Consumentenvertrouwen (flash) |
Nov |
71,0 |
|
China |
Uitstaande kredieten YoY |
Okt |
11,9% |
|
|
Total Social Financing |
Okt |
|
Luc Aben is hoofdeconoom bij Van Lanschot.
Hoofdeconoom