Investment writer en eindredacteur beleggingscommunicatie
Begrippenlijst duurzaam beleggen
Best-in-class
Bij best-in-class kiest een belegger ervoor om te beleggen in ondernemingen die in hun sector vooroplopen met aandacht voor mens, milieu, maatschappij en bestuur (ESG).
Voor elke sector zijn er specifieke ESG-of duurzaamheidscriteria. Zo ligt in kledingindustrie de nadruk op arbeidsomstandigheden, voor een ICT-bedrijf zijn bescherming van gegevens en cybersecurity belangrijk en bij een energiebedrijf wordt gelet op de CO2-uitstoot.
Bij best-in-class wordt er belegd in de 25% of 50% meest duurzame bedrijven per sector. Het voordeel van de best-in-class-benadering is de brede spreiding over sectoren en de eenvoudige benadering, in elke sector is immers wel een duurzame koploper te vinden.
CO2-voetafdruk
De CO2-voetafdruk (of in het Engels de carbon footprint) is een berekening die inzichtelijk maakt hoeveel broeikasgassen een persoon, bedrijf, evenement, organisatie, dienst of product uitstoot (uitgedrukt als kooldioxide-equivalent). De uitstoot wordt bijvoorbeeld uitgedrukt in ton per jaar.
Bij duurzaam beleggen gaat het om de CO2-voetafdruk van een bedrijf en bij een duurzaam beleggingsfonds om de CO2-voetafdruk van alle bedrijven waarin het fonds belegd. Uiteraard wordt er naar gestreefd om te beleggen in bedrijven die zo min mogelijk broeikasgassen uitstoten. Daarbij worden CO2-voetafdruk van het fonds vergeleken met bijvoorbeeld een brede algemene aandelenindex.
Meten in 3 stappen
Het meten van de CO2-voetafdruk van een onderneming gaat in drie stappen. Ten eerste wordt de directe en indirecte CO2-uitstoot van het bedrijf gemeten in tonnen. Dat heet scope 1 en 2 (zie onderstaande illustratie).
Scope 1 is de directe CO2-uitstoot door eigen bedrijfsactiviteiten. Het is de meest recent gerapporteerde of geraamde uitstoot van broeikasgassen op basis van bronnen die eigendom zijn van of worden gecontroleerd door de onderneming. Het betreft dan de uitstoot door eigen gebouwen, vervoer en productie.
Scope 2 is de indirecte uitstoot van CO2 door een onderneming en die wordt veroorzaakt door de productie van de energie die de onderneming verbruikt. De onderneming wekt de energie niet zelf op en dat vindt ergens anders plaats in bijvoorbeeld in een elektriciteitscentrale. Ook dit is de meest recente gerapporteerde of geraamde uitstoot van broeikasgassen voor de onderneming.
Scope 3 is alle overige indirecte CO2-uitstoot in de waardeketen. Het betreft dan uitstoot door bronnen die niet in het bezit zijn van het bedrijf en waar deze ook geen directe invloed op kan uitoefenen. Bijvoorbeeld de uitstoot veroorzaakt door de productie of winning van ingekochte grondstoffen of materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer. Ook de indirecte uitstoot als gevolg van zakelijk verkeer met privévoertuigen en zakelijk vliegverkeer hoort bij scope 3.
Gespecialiseerde bureau’s meten de CO2-voetfadruk.
Een gemiddeld Nederlands huishouden stoot 4 ton CO2 per jaar uit.
Duurzaam beleggen
Duurzaam beleggen heeft kenmerken van verantwoord beleggen, maar gaat op onderdelen verder. Een duurzame belegger kijkt niet alleen naar de financiële resultaten van een onderneming maar ook naar het voorkomen van negatieve effecten op mens, milieu en maatschappij.
Een duurzame belegger sluit meer bedrijven of sectoren uit dan een verantwoorde belegger. Hij redeneert: een bedrijf doet of maakt iets waar ik niet achter sta en daarom beleg ik niet in dat bedrijf. Dat kan bijvoorbeeld een wapenfabrikant, steenkoolproduct of tabaksfabrikant zijn of de hele olie-industrie.
Een duurzame belegger kan ook een betrokken aandeelhouder zijn en aan engagement doen. Hij gaat in gesprek met bedrijven om hun prestaties op duurzaamheid te verbeteren.
Engagement, active ownership of betrokken aandeelhouderschap
Gesprekken tussen een belegger en een onderneming om de duurzame prestaties (mens, milieu, maatschappij en bestuur) van een onderneming te verbeteren.
Engagement strekt zich uit over meerdere jaren waarbij de belegger tussentijds de vorderingen van de onderneming volgt en bespreekt. Vaak trekken meerdere beleggers (beleggingsfondsen, pensioenfondsen, ideële groeperingen) bij engagement samen op.
Engagement en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen wordt active ownership genoemd. Een belegger-aandeelhouder is actief betrokken bij het beleid van de onderneming en laat zijn stem horen. Leidt de engagement niet tot resultaat dan kan de belegger besluiten om niet meer in de onderneming te beleggen
Luister naar onderstaande podcasts waarin fondsmanagers van Kempen vertellen welke resultaten zij met engagement hebben behaald:
Befesa verduurzaamt staalproductie
Google en zijn mensenrechtenbeleid
Volkswagen verandert bedrijfscultuur en is ambitieus in CO2-reductie
Nike stelt onder druk van aandeelhouders leefbaar loon centraal
Hoe Shell door druk van aandeelhouders duurzamer werd
Nutsbedrijf CLP zag af van twee nieuwe steenkoolcentrales
Modeketen Abercrombie & Fitch ging duurzamer opereren
ESG - Environment, Social, Governance
ESG staat voor environment (milieu), social (mens en maatschappij) en governance (bestuur). Een duurzame belegger kijkt niet alleen naar het financiële rendement van een onderneming, maar neemt ook niet-financiële ESG-criteria mee. Hebben het beleid en de activiteiten van de onderneming negatieve effecten op milieu, mens en maatschappij en bestuur? Dat wordt ook wel het integreren van ESG-factoren in de beleggingsanalyse en beleggingsbeslissing genoemd. Een belegger kijkt ook of een onderneming risico’s loopt op het gebied van ESG.
Voorbeelden van ESG-thema’s zijn energieverbruik, vervuiling, afvalproductie en dierenwelzijn (Environment), mensenrechten, kinderarbeid en arbeidsomstandigheden (Social), kwaliteit en onafhankelijkheid van het management, geen belangenverstrengeling bij bestuurders, transparantie en rechten van aandeelhouders (Governance). Er zijn ook specifieke ESG-criteria voor sectoren.
Europese Green Deal
De Europese Green Deal is een reeks beleidsinitiatieven van de Europese Commissie met als overkoepelend doel om Europa tegen 2050 klimaatneutraal te maken, en daarmee het eerste klimaatneutrale continent te worden.
De Europese Green Deal is een routekaart om de economie van de Europese Unie (EU) duurzaam te maken. Daarvoor is een nieuwe groeistrategie nodig die van de EU een moderne, grondstoffenefficiënte en concurrerende economie maakt die:
- de netto-uitstoot aan broeikasgassen tegen 2050 tot nul reduceert
- economische groei oplevert zonder grondstoffen uit te putten
- geen mens of regio aan zijn lot overlaat
In een nieuwe Europese klimaatwet, die de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement in april 2021 overeen zijn gekomen, is vastgelegd de Europese Unie in 2050 klimaatneutraal is. Om dat doel te bereiken moet de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 in 2030 met 55 procent zijn afgenomen ten opzichte van 1990. Dat is een aanscherping van de oude ambitie met een reductie van 40 procent, maar gaat minder ver dan het voorstel van 60% van het Europees Parlement.
Met de klimaatwet is de politieke belofte voor een duurzame economie omgezet in een wettelijke verplichting.
Hoe de doelstelling precies gehaald moet worden, wordt later uitgewerkt. Critici stellen dat doelen van de klimaatwet hard, maar de eisen zacht zijn. Het is niet duidelijk wat er gebeurt als de doelen niet worden gehaald. Een sanctiemechanisme moet nog worden opgesteld.
Voordat de Europese klimaatwet echt van kracht wordt, moeten er nog een aantal stappen worden genomen. De lidstaten moeten nog officieel hun goedkeuring geven in de Raad en ook het voltallige Europees Parlement moet er nog over stemmen. Op 14 juli presenteert de Europese Commissie de concrete uitwerking van de Green Deal.
Europese Taxonomie
De Europese Taxonomie is een uniform classificatiesysteem dat bepaalt welke bedrijfsactiviteit en welke belegging of investering duurzaam is of niet. Het legt vast wat groene beleggingen zijn en deelt deze in categorieën in. De duurzame standaard beschermt beleggers tegen greenwashing of groenwassen, waarbij een bedrijf of organisatie zich duurzamer voor doet dan het daadwerkelijk is (zie ook de beschrijving van greenwashing verderop in deze lijst).
Financiële instellingen die groene financiële producten aanbieden, zoals vermogensbeheerders met duurzame beleggingsfondsen, moeten inzicht bieden in het duurzame gehalte van hun producten. Met de groene taxonomie hanteert iedereen in Europa dezelfde definitie van wat “duurzaam” of “groen” is. Deze universele standaard biedt meer transparantie en vertrouwen. Dat zal leiden tot meer private financiering voor de transitie naar een CO2-neutrale economie in 2050, zo is de redenering van de Europese Commissie.
De lidstaten van de Europese Unie en het Europees Parlement bereikten december 2019 een overeenstemming over de groene taxonomie.
Greenwashing of groenwassen
Greenwashing of groenwassen is het zich groener of maatschappelijk verantwoorder voordoen door een bedrijf of organisatie dan het daadwerkelijk is. Het bedrijf doet alsof het weloverwogen met het milieu en/of andere maatschappelijke thema's omgaat, maar dat blijkt vaak niet meer dan een dun groen laagje te zijn.
De term greenwashing wordt meestal gebruikt bij een bedrijf dat wel iets duurzaams doet, vooral uitdraagt dat het duurzaam is, terwijl de kernactiviteit(en) nog steeds niet positief bijdraagt aan mens, milieu en maatschappij. Bijvoorbeeld een oliemaatschappij die een beetje in windmolenparken investeert, maar voor zijn omzet en winst voor het overgrote deel afhankelijk is van de productie van fossiele brandstoffen. Of een kledingbedrijf dat biologisch geteelde katoen gebruikt, maar de kleding laat produceren in fabrieken met slechte arbeidsomstandigheden en waar het personeel onderbetaald wordt.
In het ergste geval van greenwashing pretendeert een onderneming of organisatie duurzaam te zijn maar heeft het helemaal geen duurzame activiteit.
De oorzaak van greenwashing is de verwarring over wat precies kan worden beschouwd als groen of duurzaam beleggen. Er is geen duidelijke definitie die voorschrijft wat nou precies moet worden verstaan onder 'ethisch’, 'groen', ‘duurzaam' of ‘impact beleggen'.
De verwarring over wat duurzaam beleggen is lijkt - in ieder geval in Europa – te veranderen met de introductie van de taxonomie voor duurzame investeringen. Eind 2019 kwamen het Europees Parlement en de lidstaten van de Europese Unie tot een akkoord over regels die vastleggen welke activiteiten het label ‘duurzaam’ mogen krijgen. De komende jaren worden deze regels verder uitgewerkt en geïmplementeerd. Het nieuwe classificatiestelsel moet dé norm voor duurzame beleggingen worden en een eind maken aan de wirwar aan groene en duurzame labels in de financiële sector.
Impactbeleggen
Bij impactbeleggen beoordelen beleggers bedrijven niet alleen op financiële maar ook op een meetbare positieve bijdrage aan de maatschappij of het milieu. Hierbij wordt vooral belegd in bedrijven die zijn opgericht om met een product of dienst maatschappelijke problemen op te lossen. Vaak – maar niet altijd – zijn dat relatieve jonge bedrijven, start-ups of scale-ups die niet aan de beurs zijn genoteerd (beleggen buiten de beurs om).
Voorbeelden van impactbedrijven zijn Tony Chocolonely (gericht op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden in de cacaosector), Tesla (gericht op het gebruik van minder fossiele brandstoffen) en Beyond Meat (gericht op de productie van vleesvervangers en verminderen van de milieubelasting door vleesproductie).
Impactbeleggen komt in alle beleggingscategorieën voor: van aandelen en obligaties tot private equity. Het maatschappelijk probleem waar de onderneming zich op richt is vaak te linken aan efficiënt gebruik van grondstoffen en energie, tegengaan van klimaatverandering, verbeteren van voedselproductie of arme mensen toegang bieden tot financiële diensten.
MSCI ESG Rating
Voor het beoordelen van de duurzaamheid van een onderneming maakt Van Lanschot gebruik van de MSCI ESG Rating. De MSCI ESG Rating of duurzaamheidsscore is ontworpen om beleggers een beeld te geven van de kansen en risico’s waaraan bedrijven zijn blootgesteld als het gaat om mens, milieu en goed bestuur. De maatstaf kijkt zowel naar het niveau van blootstelling aan de risico’s als naar hoe bedrijven omgaan met deze risico’s. De score is dan ook deels toekomstgericht.
De ESG-waardering heeft drie pijlers: Environment (milieu), Social (mens) en Governance (goed bestuur). Elke pijler is verdeeld in een aantal thema’s zoals CO2-uitstoot, bedrijfsethiek en werkomstandigheden. Voor elke sector zijn er specifieke thema’s. Zo ligt in de kledingindustrie de nadruk op arbeidsomstandigheden, bij een ICT-bedrijf zijn bescherming van persoonsgegevens en cybersecurity belangrijk en bij een energiebedrijf wordt bovengemiddeld gelet op de uitstoot van broeikasgassen.
De ESG-beoordeling loopt van AAA (hoogste score) tot en met CCC (laagste score). Bedrijven met een ESG rating AAA zijn duurzame koplopers (leader), die met een beoordeling CCC behoren tot duurzame achterblijvers (laggard).
Er zijn diverse onafhankelijke bureaus die bedrijven toetsen op duurzaamheid. Van Lanschot heeft gekozen voor MSCI ESG Research.
Socially Responsible Investing (SRI)
Socially Responsible Investing gaat een stap verder dan ESG. Bij SRI kijkt een belegger niet alleen naar de prestaties van een onderneming wat betreft milieu, mens en maatschappij en bestuur (ESG), maat sluit hij op basis van ethische maatstaven ook bepaalde sectoren uit. Voorbeelden daarvan zijn producenten van alcoholische dranken, bont, pornografie en steenkool en gokbedrijven. Een beleggingsfonds of aandelenindex kan een SRI beleid voeren en bedrijven op ethische gronden uitsluiten.
Sustainable Development Goals
De Sustainable Development Goals of duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDGs) zijn 17 doelstellingen om van de wereld in 2030 een betere plek te maken. De duurzame ontwikkelingsdoelen zijn een mondiale route voor het oplossen van uitdagingen als armoede, honger, geen onderwijs, slechte sanitaire voorzieningen en de klimaatcrisis.
Uitsluiten of exclusion
Het niet opnemen van bedrijven, sectoren en landen in een beleggingsportefeuille.
Beleggers kunnen er voor kiezen om niet te beleggen in aandelen van bedrijven of obligaties van landen die niet voldoen aan ESG-criteria of aan hun waarden en normen. Bijvoorbeeld fabrikanten van massavernietigingswapens en landmijnen of overheden van landen die mensenrechten schenden. Naast bedrijven kunnen ook hele sectoren worden uitgesloten.
United Nations Principles for Responsible Investing (UNPRI of PRI)
De United Nations Principles for Responsible Investing is een in 2006 door de Verenigde Naties opgestelde gedragscode voor duurzaam beleggen door professionele beleggers zoals vermogensbeheerders en pensioenfondsen. Beleggers die de PRI hebben ondertekend passen in hun beleggingsanalyses en beleggingsbeslissingen ESG-factoren systematisch toe. Ze kijken of de activiteiten van de onderneming niet schadelijk zijn voor het milieu (Environment) en mensen en maatschappij (Social) en of de onderneming zich houdt aan goed ondernemingsbestuur (Governance). Daarbij letten ze niet alleen op bijvoorbeeld vervuiling, uitbuiting van personeel of corruptie, maar ook of de activiteiten van de onderneming kunnen leiden tot boetes, stijgende kosten of extra regelgeving.
United Nations Global Compact (UNGC)
De United Nations Global Compact van de Verenigde Naties zijn 10 duurzame grondbeginselen die ondernemingen oproepen om hun strategie en bedrijfsvoering af te stemmen op universele uitgangspunten voor mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie. De UN Global Compact vraagt ondernemingen om duurzaam te zijn.
Meer weten over hoe u duurzaam kunt beleggen? Bekijk dan de animatie Duurzaam beleggen: zo doet u dat, over hoe u samen met Van Lanschot tot een duurzame beleggingsportefeuille komt die bij u past.
Ook interessant voor u
Investment writer en eindredacteur beleggingscommunicatie