Neemt Amerikaanse centrale bank Fed het woord 'tapering' in de mond?
De ECB blijft het monetaire gaspedaal intrappen, de Fed kan gaan praten over afbouw van opkoop obligaties.
En verder:
- ECB bliijft ongewijzigd obligaties opkopen om economie te stimuleren
- Ontwikkelingen op Amerikaanse arbeidsmarkt cruciaal voor beleid Fed
- Op de financiële markten is momenteel rustig
De Europese Centrale Bank (ECB) blijft vol het monetaire gaspedaal intrappen om de Europese economie te stimuleren. Ook in het derde kwartaal blijft de bank onder PEPP ongewijzigd obligaties aankopen, zo bleek uit de beleidsvergadering vorige week.
Het Pandemic Emergency Purchase Programme werd gelanceerd bij de uitbraak van de coronapandemie om de Europese economie door de crisis te helpen. ECB-baas Christine Lagarde benadrukte dat het nu nog te vroeg is om het geldinfuus al – gedeeltelijk – dicht te draaien.
Wellicht beslissen de centrale bankiers tijdens de beleidsbijeenkomst in september om in het laatste kwartaal van dit jaar de aankoopvolumes voor obligaties geleidelijk af te bouwen (de zogenoemde ‘tapering’). Althans, onder PEPP. Daarnaast is er nog het ‘reguliere’ obligatie-aankoopprogramma (Asset Purchase Programme of APP). Mochten financiële markten dus slecht reageren op de PEPP-tapering, dan kan de ECB dat compenseren door de aankoopvolumes onder het APP wat op te voeren. Maar dat is iets voor over twee maanden.
ECB meer ‘dovish’ dan verwacht
Zowel de beslissing van de ECB om door te gaan met PEPP als de toon op de persconferentie achteraf, waren iets meer ‘dovish’, meer gematigd van toon, dan we hadden verwacht. Gegeven de actualiteit waar de coronavaccinaties het veelbesproken licht aan het eind van de economische tunnel steeds dichterbij brengen. Het tweede en ook het derde kwartaal gaat de heropening van de samenleving een krachtigere groei van de economie opleveren.
Niet dat de ECB blind is voor dat licht aan het einde van de tunnel. De bank past zowel voor 2021 als voor 2022 zijn groeiverwachtingen fors opwaarts aan: respectievelijk van 4,0% naar 4,6%, en van 4,1% naar 4,7%.
Over de inflatie blijft de ECB echter terughoudend. Net als de Amerikaanse centrale bank Federal Reserve, ziet de ECB het sprongetje van dit jaar tot 1,9% als iets tijdelijk. In de verwachte inflatie van 1,2% en 1,4% voor de komende twee jaar vindt de centrale bank argumenten om beleggers nog geruime tijd meer van hetzelfde voor te schotelen: een extreem ruim monetair beleid.
De inflatiedoelstelling van de ECB op de lange termijn is rond de 2%. Daarvan blijven we dus nog ver verwijderd. Komende donderdag komen de definitieve inflatiecijfers voor de eurozone in mei naar buiten.
Houdt de Federal Reserve voet bij stuk?
Woensdag is het de beurt aan de bestuurders van de Amerikaanse centrale bank Federal Reserve (Fed) om de koppen bij elkaar te steken. Dat is met stip het belangrijkste punt op de macro-agenda van deze week.
In tegenstelling tot hun collega’s in Europa zullen de Amerikaanse centrale bankiers wél stilaan beginnen te praten over tapering. De Amerikaanse economie is verder in het herstelproces post-corona, inclusief een hogere inflatie. Het is de vraag of de Fed bij zijn visie blijft dat de hoge huidige inflatie van korte duur zal zijn.
Dat de hogere inflatie in de VS een tijdelijk karakter heeft, daar is iets voor te zeggen. Zo ging de kerninflatie (zonder prijsstijgingen voor voedsel en brandstof) in mei weliswaar naar 3,8%, het hoogste niveau in 28 jaar, maar onderliggend is het beeld genuanceerder. Slechts drie sectoren nemen het leeuwendeel van het hogere prijspeil voor hun rekening: tweedehands auto’s, huurauto’s en vliegtickets.
Maar het regent ook signalen dat de Amerikaanse arbeidsmarkt krapper is dan wat de officiële werkloosheid van 5,8% suggereert. Wij zien bijvoorbeeld dat het banenherstel in de horeca- en vrijetijdssector nog een eind te gaan heeft, maar dat er in andere sectoren al meer krapte komt.
De afgelopen weken stipten we regelmatig aan dat de Amerikaanse arbeidsmarkt kan normaliseren als scholen weer open gaan, de angst voor het virus verder wegebt of de verhoogde werkloosheidsuitkeringen vervallen. Ook is het niet abnormaal dat het enige tijd kan duren voordat werkgevers en werklozen elkaar weer gevonden hebben.
Echter, factoren zoals vervroegd pensioen voor werknemers die de afgelopen maanden hun baan verloren, kunnen voor aanhoudende schaarste in het arbeidsaanbod zorgen. Net als een mismatch tussen gevraagde en aangeboden competenties.
Hoe de Fed-bestuurders tegen ontwikkelingen op de arbeidsmarkt aan kijken is doorslaggevend voor hun toekomstig beleid. Uiteindelijk is een oververhitte arbeidsmarkt immers een fundamentele bron van structureel hogere inflatie. Om deze reden zullen de data uit de arbeidsmarkt de komende tijd met argusogen worden bekeken.
Ruime begrotingsvisie
Op de financiële markten vielen met name Amerikaanse obligaties op. Ondanks de hoger dan verwachte inflatie in mei stuurden beleggers de tienjaarsrente vorige week fors lager tot 1,45%. Eind maart leken we nog op weg naar 2%. Vanaf medio mei keerde die trend echter om.
Blijkbaar zit de Amerikaanse obligatiemarkt overwegend in het kamp van de Fed met de - voorlopige? - visie dat we ons geen al te grote zorgen moeten maken over de inflatie. Het voorsorteren op een hogere structurele rentestand is even uit de ‘markt’ geslopen.
De structurele factoren die de inflatie de afgelopen decennia laag hielden zoals globalisering en digitalisering zullen inderdaad niet zomaar verdwijnen. Daarnaast is het voor de kortere termijn nog te vroeg om te bepalen hoe de disrupties in industriële aanvoerketens of op arbeidsmarkten, met hun prijsopdrijvend effect, zullen uitpakken.
Maar een belangrijk verschil met de afgelopen jaren, toen ruim monetair beleid de inflatie nauwelijks kon aanjagen, is natuurlijk de ommezwaai in het begrotingsbeleid. Met name in de VS, maar ook de leiders van de andere G7-landen (Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië, Japan en het Verenigd Koninkrijk) spraken afgelopen weekend hun steun uit voor een ruime begrotingsvisie.
Rust op financiële markten
Voorlopig vinden financiële markten het allemaal best. Maar dat kan op enig moment omslaan. Bijvoorbeeld als er de komende maanden signalen opduiken dat inhaalvraag tot oververhitting van economieën leidt.
Dinsdag staan in de VS de detailhandelsverkopen voor mei op de agenda. Na de ‘consumptie-boom’ in maart, toen veel gezinnen een cheque van de overheid in de bus kregen, gaan wij nu uit van een lichte terugval. Voor obligatiemarkten alvast geen aanleiding om het geweer van schouder te veranderen.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 14 juni tot en met 18 juni |
|||
Publicatiedag |
Regio |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Dinsdag |
VS |
Detailhandelsverkopen MoM |
Mei |
-0,8% |
|
|
Industriële productie MoM |
Mei |
0,6% |
|
China |
Detailhandelsverkopen YoY |
Mei |
14,0% |
|
|
Industriële productie YoY |
Mei |
8,9% |
Woensdag |
VS |
Fed-beleidsbijeenkomst |
|
|
Donderdag |
Eurozone |
CPI-inflatie YoY |
Mei |
2,0% |
Luc Aben is hoofdeconoom bij Van Lanschot.