Hoofdeconoom
Beleggers midden in Goudlokje-scenario
En verder:
- Amerika trekt kar in economie en op financiële markten
- Amerikaanse rente verlaagt, maar stijging in het verschiet
- ECB-voorzitter Lagarde moet twijfels over monetaire steun wegnemen
Beleggers bevonden zich de afgelopen dagen midden in het Goudlokje-scenario (Goldilocks in het Engels). Dat is een stabiele omgeving van een lage rente met een verder aantrekkende economische groei. Die groei van de economie gaat niet te hard, maar ook niet te zacht, en het is doorgaans een ideaal scenario voor aandelen. De Amerikaanse tienjaarsrente stabiliseerde terwijl de economie verder uit het coronadal klautert. De brede S&P500- en Europese Stoxx600-aandelenindices verkenden nieuwe hoogtes.
In China lijkt het groeimomentum van economie nochtans wat af te toppen. In het eerste kwartaal nam het bruto binnenlands product weliswaar met 18,3% toe tegenover dezelfde periode in 2020, maar dat was grotendeels te danken aan de gemankeerde vergelijking. In de eerste drie maanden vorig jaar lag China door de coronapandemie plat. In vergelijking met het laatste kwartaal van 2020 viel de groei van de Chinese economie met +0,6% tegen. Dat de overheid haar stimulering voor de economie teruggeschroefde en een aarzelende dienstensector lieten zich voelen.
Het is met name de Verenigde Staten die de kar trekt in de economie en op financiële markten. Zo plusten de detailhandelsverkopen in maart 9,8% (maand-op-maand). Dat was ver boven de verwachting van economen van 5,5%. Amerikanen kregen een cheque uit het economisch steunpakket van de regering Biden en dat spoorde aan tot besteden in de tweede helft van maart.
Ook de arbeidsmarkt leverde beter dan verwachte cijfers af. In de week tot 10 april kwamen er 576.000 aanvragen voor een werkloosheidsuitkering binnen. Dat waren er de week ervoor nog 769.000. De heropening van de Amerikaanse economie zorgt voor meer banen.
Amerikaanse rente brokkelt af
Bij de goede economische cijfers uit de VS over consumentenbestedingen en werkgelegenheid verwacht je dat de Amerikaanse langetermijnrente oploopt. Uit angst voor inflatie. Maar dat is niet het geval. Sinds het hoogtepunt eind maart van 1,73% brokkelt de Amerikaanse tienjaarsrente weer af. Vorige week tot onder 1,60%.
Blijkbaar zijn beleggers - voorlopig? - gerustgesteld over de inflatie. In maart was de inflatie 1,7% (jaar-op-jaar, exclusief energie en voeding). Dat is boven de ‘officiële’ verwachting, maar onder het niveau waar sommige economen toch wel voor vreesden.
Daarnaast steunt toegenomen belangstelling van buitenlandse beleggers en geopolitieke strubbelingen (sancties tegenover Rusland) de prijs van Amerikaans staatspapier. Die koersstijging leidt tot een lagere rente.
Rentestijging in het verschiet
Toch denken wij dat de Amerikaanse rente echter bij de goede economische cijfers op enig moment weer gaat stijgen. Al was het maar omdat het huidige niveau van die groei niet overeenkomt met de verwachtingen. Het IMF schat de groei van de Amerikaanse economie voor 2021 en 2022 op respectievelijk 6,4% en 3,5%. Dat kan betekenen dat de rente richting de 2% oploopt. Maar bij een voldoende aantrekkende economie is dat voor aandelenmarkten te behappen.
Naast een verwachte rentestijging zijn er signalen voor een hogere inflatie de komende maanden. Neem de recente Empire State Manufacturing Survey, een graadmeter voor de industriële activiteit in de staat New York. Ondernemers signaleren fors opwaartse prijsdruk, zowel bij hun inkopen als verkopen. Dat laatste is geruststellend voor winstmarges (en werkt ondersteunend voor aandelen).
De hogere inflatie kan dan op zijn beurt gepaard gaan met tussentijdse tegenwind voor aandelen, net zoals in de periode medio februari-begin maart dit jaar. De economische groei en bedrijfswinsten moeten wel in staat zijn om de hogere prijzen het hoofd te bieden.
Macro-economische agenda deze week
Sentiment onder inkoopmanagers
Op de macro-agenda deze week staan de eerste inschattingen van de nieuwe Markit PMI’s voor april. Deze vertrouwensindex geeft een indruk van het vertrouwen in de economie bij inkoopmanagers.
Voor de eurozone verwachten we weinig verandering in de vertrouwensindex. Het risico op een tegenvaller is groter dan andersom, met name in de dienstensector. Die lijft gebukt gaan onder de langzame vaccinatie tegen corona (hoewel die nu enige versnelling vertoont) en de verlengde restricties. De industrie blijft hinder ondervinden van verstoorde aanvoerketens.
Op basis van de meest recente economische cijfers en het vaccinatietempo spreekt het voor zich dat voor de inkoopmanagersindex in de VS de kans op positieve verrassingen reëel is. Verder houden wij onze blik ook op het Verenigd Koninkrijk. Eens kijken hoe de recente heropening van de Britse economie positief doorwerkt in de voorspellende cijfers. De Confederation of British Industry (CBI) komt met cijfers over het economisch sentiment in april in de Britse industriesector.
Vragen bij de ECB
Ik heb in deze rubriek de laatste weken regelmatig gewezen op het verschil in economisch momentum tussen de Verenigde Staten en de eurozone. Een verklaring voor het verschil is het tempo van de coronavaccinaties en de steun voor de economie door de overheid. In beide gevallen is dat in de VS hoger.
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) pleitte vorige week nog méér overheidsondersteuning voor de economie in onze contreien. In een orde van grootte van 3% van het bruto binnenlands product. Daar valt zeker iets voor te zeggen. Wellicht gebeurt het ook. Het ene na het andere Europese land kondigt nieuwe initiatieven aan (Duitsland, Italië, Frankrijk).
Bij de Europese Centrale Bank (ECB) lijkt er weinig ruimte om veel éxtra vuurkracht te ontwikkelen. Het komt er vooral op aan markten te overtuigen dat de huidige monetaire ondersteuning van de economie voldoende lang wordt aangehouden. Met de nodige flexibiliteit om eventueel een tijdelijk tandje bij te steken als marktomstandigheden daarom vragen. Wat dat laatste betreft rijzen er de laatste tijd af en toe vragen.
Op hun vergadering in maart beslisten de Europese centrale bankiers om het momentum van obligatie-aankopen op te drijven. Dat is sindsdien nauwelijks gebeurd. Misschien was het ook niet nodig, gegeven de teruggekeerde rust op de Amerikaanse obligatiemarkt. Het was vooral de vrees voor een hogere inflatie en rente aan de andere kant van de oceaan die einde maart ook in de eurozone de rente hoger stuurde.
Toch twijfelen veel economen aan de wil, daadkracht en flexibiliteit van de ECB om fors te reageren indien nodig. Aan voorzitter Christine Lagarde komende donderdag de taak om die twijfel nog een keer te ontkrachten.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 19 april tot en met 23 april |
|||
Publicatiedag |
Regio |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Donderdag |
Eurozone |
ECB-beleidsvergadering |
|
|
|
|
Consumentenvertrouwen (flash) |
Apr |
-10,9 |
Vrijdag |
Eurozone |
Markit PMI Services (flash) |
Apr |
49,1 |
|
|
Markit PMI Manufacturing (flash) |
Apr |
62,0 |
|
VS |
Markit PMI Services (flash) |
Apr |
61,7 |
|
|
Markit PMI Manufacturing (flash) |
Apr |
60,5 |
Hoofdeconoom