Hoofdeconoom
Luc Aben verwacht niet dat inflatie komende jaren fors oploopt
En verder:
- Momentum van economisch herstel neemt af
- Er is voor beleggers door lage rente geen ander alternatief dan aandelen
- Economisch vertrouwen van Europese en Amerikaanse inkoopmanagers
Met het economisch herstel bleef het de afgelopen weken de goede kant opgaan. Nieuwe macro-economische cijfers kwamen geregeld boven verwachting uit. Maar naarmate het Covid-19 in steeds meer landen een tweede offensief probeert in te zetten, dreigt dat herstel wat momentum te verliezen. Dat blijkt uit afvlakkende Europese en Amerikaanse data over mobiliteit (cijfers over wegverkeer, gebruik van het openbaar vervoer).
De heropflakkering van het aantal besmettingen heeft nog niet geleid tot omvangrijke lockdown- maatregelen zoals we die in het voorjaar kenden. Overheden zullen er alles aan doen om die economisch zeer schadelijke maatregelen te vermijden.
Maar zelfs zachtere en meer lokaal gerichte beperkingen kunnen alsnog het tempo van de economische herneming vertragen. Eén van de vele illustraties hiervan is de quarantaineverplichting die het Verenigd Koninkrijk aan reizigers uit een aantal nieuwe landen oplegt. De reissector krijgt er weer een klapje bij en deze maatregel speelde de aandelenbeurzen vorige week vrijdag parten.
Ruim monetair- en begrotingsbeleid blijft noodzaak
Het gevolg van het afnemend momentum voor het economisch herstel is dat wereldwijd het begrotings- en monetaire beleid van overheden en centrale banken nog geruime tijd steun zal moeten bieden aan de economie. In de Verenigde Staten slagen Democraten en Republikeinen er desondanks niet in om overeenstemming te bereiken over een verlenging van een steunpakket voor werklozen dat eind juli afliep. President Trump nam een eigen initiatief, maar het is onduidelijk of dat volledig in de praktijk kan worden doorgevoerd. Beter en duidelijker zou zijn als het Congres alsnog tot een overeenkomst komt.
Er blijft een groot gat van ongeveer $ 1,5 miljard tussen de voorstellen van beide partijen. Waarbij het meer genereuze Democratische plan passender is bij de huidige situatie. Om dat met een concreet cijfer te illustreren: er zijn nog steeds 12 miljoen méér Amerikanen werkloos dan begin dit jaar. De situatie op de arbeidsmarkt verbeterde weliswaar, maar blijft zwak. Het toerental van het economisch herstel moet bijgevolg voldoende hoog blijven om die arbeidsmarkt de goede kant op te blijven sturen.
Komende woensdag publiceert de Amerikaanse centrale bank Federal Reserve de notulen van zijn meest recente beleidsvergadering. Uitkijken of de bankiers de situatie net zo inschatten al wij.
Inflatieverwachtingen omhoog
Op financiële markten is het beeld divers. De Amerikaanse aandelenindex S&P 500 noteert nipt onder zijn top van februari. De Europese aandelenindex Stoxx Europe 600 zit daar nog 15% onder. Het verschil heeft onder meer te maken met het gewicht van economische sectoren in beide indices. Op de Europese aandelenmarkt wegen cyclische, meer traditionele sectoren zwaarder door en is de afhankelijkheid van exporten groter dan in de VS.
Nu het economisch herstel in de wereld lijkt te matigen en de euro flink duurder is geworden tegenover de dollar, blijven beleggers vooral naar de VS kijken. Daar domineren de technologische snelgroeiers die een momenteel een stabieler winst- en omzetverloop kennen dan het marktgemiddelde. De technologiebeurs Nasdaq bereikte in juni al een nieuw record en stoomt ondertussen gezwind door.
In het algemeen spreekt het voor zich dat aandelen steun vinden bij de huidige lage rente. Het welbekende TINA-effect: There Is No Alternative als je op langere termijn enig zicht wil hebben op beleggingsrendement bij de huidige lage (of negatieve) rente. Een situatie die nog geruime tijd zal aanhouden.
Niet alleen de absolute (nominale) rente bivakkeert op bodemniveaus. Omdat beleggers geleidelijk rekening houden met een aantrekkende inflatie, vertoont de reële rente (nominale rente minus inflatieverwachtingen) al enige tijd een scherp dalend patroon.
Zo prijzen markten in dat de Amerikaanse inflatie over twee jaar alweer rond de 2% is, ondanks de economische schok en de lange weg naar herstel. Voor de eurozone is die verwachting met bijna 1% een stuk lager. Maar ook hier is de trend van de verwachtingen opwaarts.
Inflatie is dan ook een veelbesproken onderwerp deze dagen, vooral in het licht van het extreem ruime begrotings- en monetaire beleid. Met als centrale vraag of forse prijsstijgingen uiteindelijk onvermijdelijk zijn?
Komende tijd een aanhoudend lage inflatie
Wij verwachten niet dat de inflatie de komende jaren fors oploopt. Het zal immers nog een tweetal jaren duren voordat de wereldeconomie de coronaklap volledig heeft verteerd. Een onvolledig herstelde economie betekent ook een onvolledige herstelde arbeidsmarkt met weinig of geen opwaartse loondruk. Zodat deze motor achter inflatie alvast stilligt.
Ook op de iets langere termijn is het niet ons centrale scenario dat prijzen fors omhoog gaan. Daarvoor blijft de economische groei te matig.
Toch wil dit niet zeggen dat we het inflatieverloop niet scherper moeten volgen dan de afgelopen jaren. Bijvoorbeeld omdat het begrotingsbeleid onder maatschappelijke en politieke druk té lang té ruim kan blijven. Het gedeeltelijk terugdraaien van de globalisering van de wereldeconomie kan tot (tijdelijke) fricties in het aanbod van bepaalde producten en diensten leiden en/of simpelweg tot hogere productiekosten vanwege het terughalen van cruciale productieprocessen uit goedkopere landen. Dat leidt tot hogere prijzen.
Het is niet uitgesloten dat, los van de actuele inflatie, financiële markten hun inflatieverwachtingen alsnog hoger blijven duwen. Als het beleid van centrale banken vervolgens de nominale renteniveaus in toom blijft houden door stimuleren van de economie, dan duwt dat de (verwachte) reële rente verder naar beneden. Dat zou op termijn kunnen leiden tot meer inflatie, is de achterliggende redenering.
Wij gaan er vanuit dat de inflatie op de korte termijn onder controle blijft. En dat geeft centrale banken ruimte om het ruime geldbeleid door te zetten en de TINA-gedachte in leven te houden.
Macro-economische agenda
Laaghangend economisch fruit geplukt
Op de macro-economische agenda van deze week staan de voorlopige Europese en Amerikaanse inkoopmanagersindices (Markit PMI’s) over de maand augustus. Ze geven het vertrouwen van inkoopmanagers in de economie aan. Ook zij zullen wellicht suggereren dat het laaghangend fruit wat betreft economisch herstel is geplukt.
Het economisch vertrouwen in de dienstensectoren zou zelfs lichtjes kunnen terugvallen. Het zijn die sectoren die het meeste last hebben van een anderhalvemetereconomie en van de beperkende maatregelen. In het Europese consumentenvertrouwen (publicatie vrijdag) verwachten we weinig verandering.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 17 augustus tot en met 21 augustus |
|||
Publicatiedag |
Regio/land |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Dinsdag |
VS |
Bouwvergunningen MoM |
Jul |
3,5% |
|
|
Opstartende woningbouw MoM |
Jul |
2,3% |
Woensdag |
VS |
FED-notulen |
|
|
Vrijdag |
Eurozone |
Markit PMI Manufacturing (flash) |
Aug |
53,0 |
|
|
Markit PMI Services (flash) |
Aug |
54,2 |
|
|
Consumentenvertrouwen |
Aug |
-15,0 |
|
VS |
Markit PMI Manufacturing (flash) |
Aug |
51,8 |
|
|
Markit PMI Services (flash) |
Aug |
51,0 |
Hoofdeconoom