Hoofdeconoom
Luc Aben fileert cijfers Chinese economie
En verder:
- Het is niet uit te sluiten dat Europese regeringen met meer economische steun moeten komen
- Is de Amerikaanse consument net zo optimistisch als beleggers?
- Het economisch vertrouwen bij Amerikaanse MKB-ondernemers geeft meer inzicht in binnenlandse economie
China trekt deze week de aandacht van economen. Er staan veel macro-economische cijfers op de agenda met onder meer de industriële productie, detailhandelsverkopen en krediet- en geldgroei in april. Deze cijfers geven inzicht in welke mate de Chinese economie opveert na het loslaten van de beperkende maatregelen tegen het coronavirus.
Recente economische cijfers uit China leverden enige verwarring op. Zo bleek de import vorige maand met 14,2% te zijn afgenomen in vergelijking met een jaar eerder. Niet echt een signaal dat de economie weer op stoom komt.
Maar het importcijfer moet genuanceerd worden. Handelscijfers worden gerapporteerd in Amerikaanse dollar, zodat ze onmiddellijk de schommelingen van de olieprijs weerspiegelen. De olieprijs en de dollar bewogen zich de afgelopen maanden echter vooral neerwaarts.
De klap voor de Chinese export moet nog komen
Als de import wordt uitgedrukt in volumes dan levert dat een heel ander beeld op. Die geïmporteerde volumes grondstoffen namen toe. Dat illustreert dat Chinese beleidsmakers de economische activiteit proberen aan te jagen met het klassieke recept van investeringen in infrastructuur- en bouwprojecten.
Naast het importcijfer kwam ook de stijging van de export van 3,4% als een verrassing. Dat impliceert op het eerste gezicht dat de wereldeconomie er dan toch niet zo zwak voorstaat. Maar ook hier past nuance. Het ging vaak nog over de levering van bestellingen uit de januari toen de Covid-19-crisis nog niet in alle hevigheid was losgebarsten. Het verloop van de exportorders in de maanden na januari geven een beter beeld. Landen hebben in februari, maart en april minder bestellingen geplaatst in China omdat hun economie op slot was. De echte klap voor de Chinese export moet nog komen.
Nog geen business as usual
Het dagelijkse aantal nieuwe besmettingen in China is ondertussen gedaald tot een twintigtal. Maar dat wil niet zeggen dat het maatschappelijk leven en de economie weer business as usual zijn. Ter illustratie: de files zijn weliswaar helemaal terug van weggeweest, maar het openbaar vervoer in de grote steden zit nog maar op 60% van de normale bezetting.
De energiecentrales in China draaien wél weer op volle kracht. Dat duidt erop, dat een ‘anderhalvemeter-economie’ minder hinderlijk is voor de industrie dan voor de dienstensectoren.
Minder fraai is de ontwikkeling van de Chinese werkgelegenheid. Na een herstel in maart liet de component werkgelegenheid in de Chinese inkoopmanagersindices juist weer een licht verval zien in april. Wij zijn benieuwd hoe zich dat vertaalt naar de detailhandelsverkopen in april. Werkloosheid en onzekerheid over een baan kan bij de Chinese consument voor de nodige voorzichtigheid zorgen.
Macro-economische agenda
Méér steun vanuit begrotingen op komst?
Voor de eurozone komt vrijdag de tweede inschatting van de economische groei – of beter: krimp – in het eerste kwartaal. Dan wordt ook duidelijk hoe het de Duitse economie is vergaan in de eerste drie maanden van het jaar. Wellicht viel de klap voor Duitsland toen nog mee, zeker in vergelijking met landen als Italië, Spanje of Frankrijk.
De kans is klein dat de economische cijfers voor de eurozone de financiële markten nog gaan beroeren. Het is vooral de toekomst die telt. Met name de vragen of we enigszins veilig uit de lockdowns kunnen komen en of de diverse financiële steunpakketten voldoende zijn?
Het begrotingssteunpakket van de Duitse regering is fors. Met een directe, fiscale impuls van bijna 7% van het BBP. Tellen we daar maatregelen als garantiestellingen bij op, dan loopt de totale potentiële steun op tot bijna 40% van de Duitse economie.
De rest van de eurozone hinkt aan Duitsland aan met overheidssteun, vooral wat betreft directe ‘geldinjecties’ vanuit de begroting. De kans is groot dat regeringen in méér landen met méér over de brug moeten komen nu de eerdere hoop op een snelle heropleving van de economie (of verdwijnen van het coronavirus) volgens een V-scenario onwaarschijnlijk lijkt. Het V-scenario is een snelle daling en een snel herstel van de economie.
Een vuistregel is dat financiële stimulans vanuit de overheidsbegroting ongeveer gelijk moet zijn aan de gemiste economische groei. En dan kom je al snel op een steun van 5% tot 10% van het BBP.
Vooral voor landen met al een hoge overheidsschuld zoals Italië of België is extra steun door de overheid niet evident. Dat onderstreept meteen het belang van een initiatief op Europees niveau. De komende weken verwachten we concreter nieuws over een Europees economisch herstelfonds. Dat levert nog veel voer voor discussie: hoe gemeenschappelijk moet de financiering zijn? En gaan we landen ondersteunen met giften of leningen?
Wall Street en Main Street gaan elk een andere kant op
De afgelopen beursweek eindigde volgens het bijna traditionele patroon: dramatisch slechte cijfer over de Amerikaanse arbeidsmarkt. De werkloosheid liep in april op naar 14.7%, wat nog een onderschatting is van de werkelijke toestand op de arbeidsmarkt. Toch stijgen de aandelenkoersen. De hoop op een economie die snel opstart blijft overheersen bij beleggers.
Cijfers over de Amerikaanse detailhandelsverkopen in april verwachten we eind deze week. Maar belangrijker nog is het consumentenvertrouwen volgens de index van de University of Michigan. Deelt de Amerikaanse consument het optimisme over de toekomst van aandelenbeleggers? Op enig moment zal dat hoe dan ook moeten. De consument is met zijn bestedingen immers goed voor bijna 70% van het Amerikaanse economische plaatje. Wall Street en Main Street kunnen niet ieder hun eigen kant blijven opgaan.
Vertrouwenscijfers uit Amerikaanse bedrijfsleven
We hebben veel aandacht voor het economisch vertrouwen bij ondernemers in het Amerikaanse midden- en kleinbedrijf. Deze categorie ondernemers staat veel dichter bij de consument en is dieper is geworteld in de Amerikaanse samenleving. Het vertrouwenscijfer van de National Federation of Independent Business (NFIB) geeft ons vrijdag meer inzicht in het wel en wee van de binnenlandse economie.
Vrijdag komt er ook een eerste inzicht in de industriële activiteiten in de regio New York in mei. De zogenaamde Empire State Index peilt de gemoedsrust bij fabrikanten. Analisten rekenen op een flink hogere stand dan in april.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 11 mei tot en met 15 mei |
|||
Publicatiedag |
Regio/land |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Dinsdag |
VS |
CPI-inflatie MoM |
Apr |
0.4% |
|
|
CPI kern-inflatie MoM |
Apr |
1.7% |
Woensdag |
Eurozone |
Industriële productie YoY |
Maa |
-12.0% |
Donderdag |
China |
Uitstaande kredieten YoY |
Apr |
12.9% |
Vrijdag |
China |
Industriële productie YoY |
Apr |
1.5% |
|
|
Kleinhandelsverkopen YoY |
Apr |
-7.5% |
|
Eurozone |
BBP YoY (2de schatting) |
1Q20 |
-3.8% |
|
VS |
Detailhandelsverkopen MoM |
Apr |
-12.0% |
|
|
Industriële productie MoM |
Apr |
-11.0% |
|
|
Consumentenvertrouwen (Mich) |
Mei |
68 |
Hoofdeconoom