Hoofdeconoom
Luc Aben aanschouwt een delicate Europese evenwichtsoefening
En verder:
- In Eurotop aanstaande donderdag staat veel op het spel
- Europese samenwerking bij herstel economie is noodzakelijk
- Sterk gedaald ondernemers- en consumentenvertrouwen telt nu minder zwaar
De Europese top wordt spannend. Staats- en regeringsleiders praten donderdag over financiële hulp aan door de coronacrisis zwaar getroffen landen Italië en Spanje en over het aanjagen van de Europese economie.
Een heikel agendapunt zijn de zogenoemde eurobonds: gezamenlijke schulduitgiftes van de eurolanden om financiële middelen te verzamelen. Schulden waarvoor alle eurolanden garant staan, ook als het land dat de financiële hulp ontvangt niet in staat blijkt om de lening terug te betalen.
Het is zaak dat er serieus vaart wordt gemaakt. Het renteverschil voor tienjaarsleningen tussen Duitsland en Italië is de afgelopen twee weken opgelopen van 1,90% naar bijna 2,4%. Dat geeft aan dat de obligatiemarkt ongeduldiger wordt en de stress in euroland toeneemt.
Valuta zonder land, land zonder valuta
De euro is een valuta zonder eigen land en de eurolanden zijn landen zonder eigen valuta. Het ééngemaakte geldbeleid (monetaire beleid) is een van de pijlers van de Europese eenwording. Maar bij het begrotingsbeleid is een dergelijke uniformisering er niet. Daar beperkt het gemeenschappelijke ‘beleid’ zich grotendeels tot richtlijnen voor het toegelaten begrotingstekort (de 3%-norm) en staatsschuld (de 60%-norm).
Na de eurocrisis kwamen er heel voorzichtige stapjes naar gezamenlijke schulden. Het ESM (European Stability Mechanism) werd opgezet, dat landen financieel kan bijstaan door geld op te halen via obligaties waarvoor alle eurolanden uiteindelijk garant staan. Aan ESM-steun zijn echter harde voorwaarden verbonden: structurele economische hervormingen zoals besparingen en/of maatregelen die het verdienmodel van een land opkrikken.
De Europese ministers van Financiën kwamen recent overeen dat 240 miljard euro ESM-geld kan worden aangewend voor landen die het nodig hebben. En gegeven de uitzonderlijke omstandigheden van de Covid-19-pandemie zijn de voorwaarden zacht. Maar landen als Italië, Spanje of Frankrijk huiveren alsnog bij het ‘stigma’ dat aan het ESM kleeft.
Doos van Pandora
De Franse president Macron was vorige week zeer duidelijk in een interview in de Financial Times: als Europa er nu niet in slaagt om in de huidige omstandigheden de (financiële) krachten te bundelen, dan dreigt uiteindelijk het hele Europese project uit elkaar te vallen.
Noordelijke Europese landen als Duitsland en Nederland vrezen echter dat eurobonds een soort doos van Pandora openen. Individuele lidstaten (lees Italië) die het minder nauw nemen met de begrotingsregels schuiven hun financiële verantwoordelijkheid dan steeds meer af op het gezamenlijke Europa. Waarbij landen die strenger in de begrotingsleer zijn (bijvoorbeeld Nederland en Duitsland) uiteindelijk de rekening betalen. Dat is voer voor eurosceptische populisten in deze landen.
Maar Macron waarschuwde ervoor, dat het uitblijven van financiële hulp aan zuidelijke Europese landen de populisten in die landen in de kaart speelt. Hij ging er ook van uit dat Nederland wel bijdraait van zijn aversie tegen eurobonds.
Theorie versus praktijk
Volgens het economisch handboek zijn meer gezamenlijk begrotingsbudgetten in Europa logisch. Hoe meer het monetaire beleid (van de Europese centrale bank ECB) en het begrotingsbeleid van de diverse landen samenvallen, hoe efficiënter.
Maar er is de maatschappelijke en politieke realiteit. Al te karige samenwerking kan de steun voor de Europese Unie of de euro in zuidelijk Europa doen afbrokkelen. Een te ruime samenwerking (of de perceptie daarvan) kan een zelfde proces in noordelijk Europa op gang brengen. Het is een delicate evenwichtsoefening.
Iedereen moet beseffen dat een ketting zo sterk is als de zwakste schakel. Breekt de Europese ketting, dan ondervindt iedereen aan den lijve de negatieve gevolgen. Iedereen plukt immers de vruchten van de welvaart in de eurozone.
Er staat donderdag veel op het spel. Naar Europese traditie komt er deze week wellicht nog geen allesomvattend akkoord. Maar als de verwachting reëel blijft dat Europese samenwerking een rol speelt in de heropstart van de Europese economie, dan zijn we al een stap vooruit.
Licht blijft schijnen
Voor beleggers schijnt ondertussen nog steeds licht aan het einde van de tunnel. Vorige week schreven we over het positievere sentiment onder beleggers en om de moed erin te houden is zicht op het einde van de coronatunnel belangrijk. Daarvan was de laatste dagen sprake. In steeds meer landen komen er plannen om vanaf begin of medio mei de beperkende maatregelen geleidelijk terug te draaien.
Toch wordt de heropstart van de economie een proces van lange adem. Dat leren de recente ervaringen in China, Zuid-Korea en Singapore. De economische activiteit herpakt zich weliswaar, maar is nog steeds fors onder het normale niveau. Dat suggereren anekdotische data zoals de verkeerscongestie of het gebruik van de metro in de grote steden.
China zet ondertussen alle zeilen bij om een nieuwe corona-uitbraak in de noordoostelijke stad Harbin (10 miljoen inwoners) onder controle te houden. Dat bevestigt het risico dat het coronavirus opnieuw kan toeslaan. We zijn er nog niet.
Macro-economische agenda
Tot hoe laag daalt het ondernemersvertrouwen?
Het zwaartepunt van de macro-economische agenda de komende dagen zijn de inkoopmanagersindices Markit (PMI’s) in de Verenigde Staten en de eurozone, het Europese consumentenvertrouwen en de IFO-index in Duitsland (een barometer voor het ondernemersvertrouwen).
De vraag is niet óf al die vertrouwensbarometers zijn gedaald, maar met hoevéél. Ook staan komende donderdag de gebruikelijke wekelijkse eerste aanvragen voor een werkloosheidsuitkering in de VS op de rol, waarbij dit keer 4,5 miljoen nieuwe aanvragen worden voorzien.
Misschien dat financiële markten even zullen schrikken van het sterk gedaalde vertrouwen in de economie bij ondernemers en consumenten. Maar het belang van deze indicatoren is momenteel kleiner dan dat van data die vooruitkijken naar de verspreiding van het coronavirus, het weer opengaan van samenlevingen en herstart van de economie.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 20 april tot en met 24 april |
|||
Publicatiedag |
Regio/land |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Dinsdag |
Duitsland |
ZEW-index |
Apr |
-41,7 |
Woensdag |
Eurozone |
Consumentenvertrouwen |
Apr |
-18,5 |
Donderdag |
Eurozone |
Markit PMI Manufacturing (flash) |
Apr |
39,6 |
|
|
Markit PMI Services (flash) |
Apr |
25,0 |
|
VS |
Markit PMI Manufacturing (flash) |
Apr |
38,5 |
|
|
Markit PMI Services (flash) |
Apr |
32,5 |
Vrijdag |
Duitsland |
IFO-index |
Apr |
80,0 |
|
VS |
Orders duurzame goederen MoM |
Maa |
-11,8% |
Hoofdeconoom