Hoofdeconoom
Luc Aben beredeneert de gevolgen van een hogere olieprijs
En verder:
- Het effect van een hogere olieprijs op de economie is niet te verwaarlozen
- Er lijkt bij de olieproductie enige marge om calamiteiten op te vangen
- Vertrouwen bij Amerikaanse ondernemers in dienstensector is belangrijk
Beleggers begonnen het nieuwe jaar goedgemutst. Maar oplopende spanningen tussen de Verenigde Staten en Iran na de liquidatie van de Iraanse topgeneraal Qassem Soleimani maakten beleggers al direct terughoudender. Ze zochten veilige havens als goud en Amerikaanse of Duitse staatsobligaties op waarvan de koersen profiteerden.
Ook de olieprijs schoot omhoog uit angst voor een escalatie van het Amerikaans-Iraanse conflict en de gevolgen voor olieleveranties uit het Midden-Oosten. Met een economische bril bekeken is duurdere energie één van de belangrijke risico’s bij een eventuele verdere escalatie van de spanningen in het Midden-Oosten. Voor dit jaar verwacht het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een mondiale economische groei van 3,4%. Een vuistregel zegt dat een structurele stijging van de olieprijs met 10 dollar per vat de groei van de wereldeconomie met 0,5 procentpunt kan schaden. Het effect van een hogere olieprijs is dus niet te verwaarlozen.
De negatieve impact van een hogere olieprijs op de economische groei is een ruwe schatting. Die hangt onder meer ook af van hoe wisselkoersen zich gedragen. In periodes van turbulentie noteren we vaak een sterkere Amerikaanse dollar en dat versterkt het negatieve groei-effect van hogere energieprijzen alleen maar.
Olieprijs kan flink de hoogte in
Een relativerende factor bij een eventueel lager olie-aanbod is dat de wereld momenteel niet verlegen zit om olie. De afgelopen maand december zag de OPEC (samen met Rusland) zich nog genoodzaakt om forser dan verwachte productiebeperkingen af te spreken om de olieprijs te ondersteunen. Die beperking bedroeg ongeveer 2,5% van de dagelijkse wereldwijde productie. Dat suggereert dat er wat marge is om calamiteiten op te vangen. Toch kan bij een forse beschadiging van olieproductiefaciliteiten in het Midden-Oosten de olieprijs alsnog flink de hoogte in. Om een idee te geven: Saoedi-Arabië staat in voor 10% van de wereldwijde olieproductie, Iran voor 4% en Irak voor 5%.
De Verenigde Staten zijn echter goed voor 11% van de wereldwijde olieproductie wat ze de grootste olieproducent maakt. Dat maakt de Amerikaanse economie minder kwetsbaar maakt voor de internationale spanningen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Europese economie. Economen zetten sowieso al vraagtekens bij de economische groei in Europa. De macro-economische cijfers deze week over inflatie, detailhandelsverkopen en het ondernemersvertrouwen zullen die vragen trouwens niet wegnemen.
Het verdere verloop van het conflict in het Midden-Oosten hangt op korte termijn af van de Iraanse reactie. De consensus onder politieke analisten is dat zowel de VS als Iran op dit moment geen baat hebben bij een regelrechte oorlog. Maar in deze situatie kunnen emoties fors oplaaien en snel omslaan. De geschiedenis leert ons daarentegen dat politieke spanningen vaak een vluchtige impact hebben op financiële markten en dat deze snel overgaan tot de orde van de dag.
Macro-economische agenda
Aanhoudend sterke arbeidsmarkt in de VS
Wij richten onze blik in de macro-economische agenda deze week vooral op de VS. Daar staat onder meer een arbeidsmarktrapport op de rol. Ook in december zal de arbeidsmarkt zich naar verwachting sterk hebben gedragen. Nadat in het voorjaar van 2019 een zekere afkoeling merkbaar was, kwamen de arbeidsmarktcijfers vanaf augustus weer sterk voor de dag. Dat gaf via de consumptie steun aan de Amerikaanse economische groei.
Toch blijft het opletten. Zo bleek vorige vrijdag uit de ISM Manufacturing-vertrouwensindex dat het sentiment bij Amerikaanse industrie-ondernemers op een laag pitje staat wat betreft het werven van nieuw personeel. Ook de algemene vertrouwensscore bleef zwak.
Amerikaanse economie in gaten houden
Nu vertegenwoordigt de Amerikaanse industrie maar iets van 12% van het economische plaatje. De meer op het binnenland gerichte dienstensectoren wegen veel zwaarder op de Amerikaanse economie. Dinsdag verwachten we de ISM Non-Manufacturing die het vertrouwen bij aankoopmanagers in de dienstensector weergeeft.
De ISM Manufacturing-index valt een beetje uit de toon bij andere vertrouwensindicatoren en bij de concrete, reële productiecijfers. Maar dat neemt niet weg, dat het raadzaam is om de Amerikaanse economische groei goed in de gaten te houden. Tot op heden verwachten wij dat de groei van de Amerikaanse economie groei stabiel blijft in 2020 en daarbij met tegen de 2% voldoende hoog blijft.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 6 januari tot en met 10 januari |
|||
Publicatiedag |
Regio/land |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Dinsdag |
Eurozone |
CPI-inflatie (flash) YoY |
Dec |
1,3% |
|
|
CPI kern-inflatie (flash) yoY |
Dec |
1,3% |
|
|
Detailhandelsverkopen YoY |
Nov |
1,3% |
|
VS |
ISM Non-Manufacturing |
Dec |
54,4 |
Woensdag |
Eurozone |
EC Business Confidence |
Dec |
-0,16 |
Donderdag |
Eurozone |
Werkloosheid |
Dec |
7,5% |
Vrijdag |
VS |
Banengroei |
Dec |
160K |
|
|
Uurlonen YoY |
Dec |
3,1% |
|
|
Werkloosheid |
Dec |
3,5% |
Hoofdeconoom