Hoofdeconoom
Luc Aben laat één economische zorg achter zich
Europees parlement minder eurosceptisch dan verwacht, economische indicatoren houden niet over.
En verder:
- Matige economische cijfers uit Verenigde Staten
- Wij verwachten niet veel van economisch vertrouwen van Chinese ondernemers
- Vertrek May vereist geen actie in ons beleggingsbeleid
De Europese verkiezingen leveren een meer versnipperd Europees Parlement op. De doorbraak van radicale en/of eurosceptische partijen lijkt kleiner te zijn dan de peilingen voorspelden, dus beleggers kunnen deze zorg achter zich laten.
Zorgen over de Europese economie blijven voorlopig. Het wil niet echt vlotten met de gehoopte versnelling van de economische groei. In het eerste kwartaal bleek die groei uiteindelijk nog mee te vallen, vooral omdat de consument redelijk bleef uitgeven. In vergelijking met de laatste drie maanden van 2018 staat de economische activiteit 0,4% hoger.
Maar het lopende tweede kwartaal dreigt een zwakker economisch groeicijfer op te leveren. Illustratief zijn de Markit PMI’s (een maatstaf voor ondernemersvertrouwen van marktonderzoeksbureau Markit), die vielen vorige week wederom tegen. Voor de vierde achtereenvolgende maand bleef de Manufacturing PMI, die het economisch vertrouwen van ondernemers in de industriesector in de eurozone weergeeft, onder de kritische grens van 50.
Beleggers lijken uit te gaan van een Brexit met deal
Zoals we eerder al aanhaalden, lijdt vooral de Duitse industrie onder een zwakke vraag uit het buitenland. Daar blijkt vooralsnog geen verandering in te komen met onder meer de onzekerheid rond de Chinees-Amerikaanse handelsspanningen als oorzaak. Die onzekerheid over de afloop zet een rem op de investeringsbereidheid wereldwijd. Producenten van de vermaarde Duitse kapitaalgoederen ondervinden dat aan den lijve. Dinsdag zullen de verschillende vertrouwensindicatoren die de Europese Commissie publiceert dezen negatieve stemming naar verwachting nogmaals bevestigen.
De afgelopen dagen was er uiteraard het aangekondigde vertrek van de Britse premier Theresa May. Haar vertrek doet de kansen op een harde Brexit toenemen, want een aantal Brexit-hardliners zoals Boris Johnson hebben zich al gemeld om May op te volgen. Aan de flauwe reactie van financiële markten te zien, lijken beleggers vooral te redeneren dat het afgesproken uitstel tot 31 oktober nog de nodige ruimte biedt om een vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU zonder deal te vermijden. Er is nu geen onmiddellijke actie in ons beleggingsbeleid vereist, maar het blijft toch een aanhoudende zorg en we volgen de ontwikkelingen op de voet.
Ook matige Amerikaanse economische cijfers
Niet alleen de Europese maar ook nieuwe Amerikaanse PMI’s scoorden opvallend zwak. Dat de Amerikaanse industrie niet immuun is voor de internationale macro-economische omgeving en hinder ondervindt van de sterke dollar is niet verwonderlijk.
Wat echter vooral opviel was de plotselinge verzwakking van het ondernemersvertrouwen in de dienstensector. Die sector is vooral gevoelig voor de binnenlandse gang van zaken. De aanhoudend sterke Amerikaanse arbeidsmarkt suggereert niet dat er onmiddellijk grote problemen zijn. Maar is de situatie dan toch kwetsbaarder dan gedacht? Beginnen het wegebben van de fiscale stimulans uit 2018 en de renteverhogingen van de Federal Reserve zich te laten voelen? Ook deze ontwikkeling houden we nauwlettend in de gaten.
Twee weken terug hebben we in ons beleggingsbeleid een stukje winst genomen in onze aandelenposities. Belangrijkste argument was onze twijfel of de gehoopte economische groeiversnelling er inderdaad zou komen. Recente economische indicatoren hebben die twijfel alleen maar bevestigd.
Ook het verloop van de handelsoorlog voedt onze twijfel over economische groei, temeer omdat steeds duidelijker wordt dat die niet alleen over handel gaat. Het gaat over de vraag wie de komende decennia technologisch en (geo)politiek leidend is. In die zin kan Xi Jinping’s uitspraak dat de Chinezen zich moeten voorbereiden op een nieuwe ‘lange mars’ wel eens veelzeggend zijn.
Macro-economische agenda
Vooral aandacht voor Chinese cijfers
De macro-agenda is deze week niet erg gevuld. De PMI’s van het officiële Chinese statistisch bureau zijn het belangrijkst. Wij zijn benieuwd hoe het vertrouwen onder Chinese ondernemers is of er enig effect is te zien van de maatregelen die de overheid medio 2018 nam om de economie te stimuleren. Onze verwachtingen zijn niet hooggespannen. De laatste Chinese cijfers over de industriële productie en detailhandelsverkopen waren matig.
In de rustige cijferweek is de tweede inschatting van de Amerikaanse economische groei over het eerste kwartaal vermeldenswaardig. Verder zijn er in de VS aan consumenten gerelateerde publicaties: het consumentenvertrouwen en het persoonlijke inkomen en bestedingen van Conference Board. De bestedingen van de Amerikaanse consument zijn belangrijk om de binnenlandse economische motor in de VS te laten blijven draaien.
Belangrijke macro-economische publicaties |
Van 27 mei tot en met 31 mei |
|||
Publicatiedag |
Regio/land |
Publicatie van |
Periode |
Consensus |
Dinsdag |
Eurozone |
Economisch Sentiment (EC) |
Mei |
103,8 |
|
VS |
CB Consumentenvertrouwen |
Mei |
130,0 |
Donderdag |
VS |
BBP-groei (jaarbasis, 2de schatting) |
1Q19 |
3,1% |
Vrijdag |
China |
NBS Manufacturing PMI |
Mei |
49,9 |
|
|
NBS Non-Manufacturing PMI |
Mei |
54,5 |
|
VS |
Persoonlijk inkomen MoM |
Apr |
0,3% |
|
|
Persoonlijke bestedingen MoM |
Apr |
0,2% |
Hoofdeconoom