Alarmbellen gaan af bij Duitse investeerders
Vertrouwen onder Duitse beleggers hard onderuit. China trapt monetair gaspedaal in.
De schrik zit er bij Duitse beleggers en investeerders goed in. De ZEW-index, de peilstok voor het beleggersvertrouwen, wees in april de laagste stand aan sinds november 2012. Dat was veel lager dan door economen voorzien.
Waar maken de Duitsers zich zo druk over? Een mogelijke escalatie van de handelsoorlog en de politieke onrust in de wereld. Beide factoren kunnen de Duitse exportindustrie stevig raken. De inzakkende exportorders in Duitsland leveren hiervoor al direct het bewijs, zo oordelen de critici.
Toch is enige nuancering op zijn plaats. Ten eerste zijn er incidentele factoren in de Duitse economie die in het eerste kwartaal zorgden voor een terugval van de groei. Dat waren de weersomstandigheden en een ongekend hoog ziekteverzuim. Ten tweede gaan wij er vanuit, dat de (mondiale) handelsoorlog niet escaleert. En ten derde vinden we dat de terughoudendheid bij Europese consumenten om te besteden overdreven is. Maar dat neemt niet weg, dat het economisch spannender wordt in de eurozone. Iets wat de volatiliteit op financiële markten kan laten toenemen. Zover is het echter nog niet.
Industriële productie VS onverminderd sterk
De stijging van de Amerikaanse industriële productie in maart van 0,5% suggereert, dat het groeiende handelsconflict tussen de VS en China nog niet al teveel impact heeft. De conclusie is wel dat gaandeweg het eerste kwartaal de industriële productie afzwakte en dat de kwaliteit van de stijging in maart minder is. Vooral de volatiele sectoren als de weersafhankelijke nutssector en de sterk door prijzen gedreven mijnbouwsector verhoogden de productie.
Voor de toekomst zijn er de nodige onzekerheden. Wij zien dat de mondiale industriële productie minder hard groeit in Europa en China, iets wat ook de VS niet ongeschonden zal laten. Ook de eventuele formalisering van de aangekondigde importtarieven medio mei kan de Amerikaanse industrie raken. We zien meer onzekerheid insluipen.
Chinese huizenprijzen stijgen door
Met een 0,4% prijsstijging op maandbasis werden de huizen in de grote Chinese steden wederom flink duurder. Onderhuids treedt er echter verandering op. In de écht grote steden zoals Beijing en Shanghai zijn de huizenprijzen stabiel en de stijging doet zich vooral voor in minder populaire steden. Daar is relatief veel leegstand en zijn huizenprijzen nog relatief aantrekkelijk. Het rommelt op de Chinese vastgoedmarkt. De overheid is van plan om onroerendgoedbelasting te gaan heffen om zo speculatie met huizen tegen te gaan. Er staan momenteel enorm veel huizen leeg in China in afwachting van hogere prijzen. Die 'huizenbubbel' zal leeglopen, heeft president Xi Jinping aangegeven. Uiteraard in een ordentelijke tempo.
Onverwachtse monetaire verruiming in China
Het monetaire beleid in China kent vaak onverwachtse wendingen. Dat werd dinsdag weer eens duidelijk. Het verplichte kasreservepercentage wordt voor veel banken verlaagd met 1%-punt. Dit is een percentage aan kapitaal dat banken bij kredietverlening verplicht moeten aanhouden bij de centrale bank. Het voordeel van de verlaging is dat er meer ruimte ontstaat voor extra kredietverstrekking aan bedrijven of de geleende gelden bij de centrale bank af te lossen. De centrale bank wil nu vooral de kleinere bedrijven helpen met extra krediet, zo blijkt uit de toelichting op deze stap. Dat betekent, dat er meer focus op de interne markt (consumptie) komt. Daarnaast verhoogt een dergelijke stap de winstgevendheid van banken en daarmee ook het profiel. De verwachting is dat de Chinese economie dit jaar met dergelijke acties nog verder wordt ondersteund. Dat allemaal om de groeidoelstelling van 6,5% te behalen.