Hoofdeconoom Luc Aben blikt vooruit week 3
Het blijft verbazingwekkend hoe snel de Chinezen kunnen rekenen. Komende donderdag komen ze al met hun groeicijfer over het vierde kwartaal 2017. Zo’n kwartaalcijfer wordt achteraf ook nooit herzien of verfijnd. Eenmaal prikken, en definitief klaar.
China profiteert van het mooie groeimomentum wereldwijd. Maar andersom profiteert de wereld ook van de beter dan verwachte gang van zaken in China zelf. Alles hangt met alles samen.
Om dat te illustreren: denk even terug aan de beursstart van 2016. Vanaf de eerste handelsdag gingen koersen fors onderuit omwille van zorgen over de houdbaarheid van de Chinese groei. Enige maanden daarvoor hadden de Chinezen bovendien hun munt, de renminbi, gedevalueerd. Wat ook al voor de nodige onrust had gezorgd in augustus 2015.
Niets van dit alles bij het begin van het huidige beursjaar. Dat is voortvarend van start gegaan. Zonder Chinese zorgen in ieder geval.
Chinese pijnpunten langzaam aangepakt
Wat niet betekent dat het Chinese verhaal geheel zorgenvrij is. Het aanjagen van de groei ging de voorbije twee jaar, zoals bekend, gepaard met een forse opbouw van schulden. Geconcentreerd dan nog bij vaak weinig rendabele staatsondernemingen. Toch verwachten we niet dat China de komende tijd stokken in de wielen van de internationale economie en financiële markten zal steken.
Zo wordt de overcapaciteit in traditionele (staats)sectoren als staal en kolen wel degelijk aangepakt. Zij het geleidelijk. Maar het heeft er in ieder geval toe geleid dat de rendabiliteit van de overblijvers in deze sectoren verbeterde. Samen met de grootscheepse investeringen in infrastructuur gaf dat trouwens een duw aan industriële grondstofprijzen. Denk aan koper. Wat op zijn beurt dan weer meehielp om de economische groei in grondstofexporterende opkomende landen in de juiste richting te laten bewegen.
Ook de schuldenopbouw via het niet-gereguleerde circuit van het schaduwbankieren ligt al enige tijd in het vizier van Chinese beleidsmakers. Een belangrijk deel van het kredietvolume werd afgeleid richting het traditionele bankensysteem. Een systeem dat wél gereguleerd is, grotendeels in staatshanden en binnenlands gefinancierd. Chinezen sparen immers veel. Dergelijke binnenlandse financiering verkleint de kans dat het financiële systeem in moeilijkheden komt.
Hervormingen mogen niet stilvallen
Voor de middellange en lange termijn blijft het natuurlijk cruciaal om het karakter van de Chinese economie te veranderen. Meer richting diensten, binnenlandse vraag en innovatieve sectoren. Ook dat proces is lopende. Maar een enorme tanker als de Chinese economie veranderen je niet in 1-2-3 van richting. Dat er op enig moment opnieuw vraagtekens over het Chinese veranderingstraject de kop opsteken, is dan ook altijd mogelijk. Met afgeleide turbulenties op financiële markten. Maar vooralsnog hebben we er vertrouwen in dat de Chinese economie voor de korte termijn van het jaar 2018 op het juiste pad blijft. De te verwachten economische groei zal rond de 6,5% bedragen, iets lager dan in 2017 maar voldoende hoog.
Speuren naar Amerikaanse inflatiedruk
Een al te fel verzwakkende dollar, met als spiegelbeeld dus een sterkere euro, kan uiteindelijk een bedreiging vormen voor de Europese economische groei en beurskoersen. In de VS daarentegen, profiteert de (exporterende) industrie juist van zo’n zwakkere munt. Mede hierdoor verwachten we dan ook dat de nieuwste cijfers over de Amerikaanse industriële productie die woensdag uitkomen, degelijk zullen zijn.
Natuurlijk, een lagere dollarkoers heeft ook nadelen: duurdere importprijzen en dat jaagt de inflatie aan. Dat is de andere zijde van de medaille. Vorige week hadden we het daar al over. Een forser dan verwacht oplopende (Amerikaanse) inflatie kan het feestje op financiële markten verstoren.
In deze context winnen de cijfers over de industriële bezettingsgraad aan belang. In welke mate loopt de Amerikaanse economie tegen de grenzen van haar productiecapaciteit aan en kan bijkomende groei dus tot hogere prijzen leiden?
Niet dat Amerikaanse ondernemingen niet investeren om hun productiecapaciteit uit te breiden. Die toegenomen investeringen dragen zelfs mooi bij aan de alsmaar voortgaande groei. Maar in het licht van de mogelijke beleggingsrisico’s voor 2018, waarvan een plots fors oplopende inflatie er één is, kijken we woensdag de nieuwe data over de bezettingsgraad toch met nieuwsgierigheid tegemoet.